B i ' s c H n v i i t o t a ü
IV. (8) Haring met bet L y f Degenvormig , de
Afdeel, Aarsvin famengevoegd met die van de StaarU XLIV. Hoofd- De Heer Osbeck had deezen, op zyn Togt
STÜK* in de IndifeheZee , ontmoet, en denzelven. ge.
naamd Clupea Myftus, dat nagenoeg zo veel
gebaarde. betek:ent ajs Gebaarde Haring. In de Verzameling
van L ageustroom, daar hy afgebeeld is,
wordt ’er een Degenvormig o f eigentlyk Mesvormig
Lighaam aan toegefchreeven , dat wit
is en glad; aan den Buik , tot de .Navel toe ,
met zeer kleine Doorntjes getand. In het
Kieuwenvlies vondt Osbeck, io , in de Rug- en
Staartvin 13 , in de Borftvinnen 17 , in de
Buikvinnen 7 en in de Aarsvin, dat zeer aan-
merkelyk is , 86 Straalen. ‘ In Sweeden zyn
’er 84 in de Aarsvin van dergelyke Voorwerpen
gevonden ; welker 1 ellingen, voor t overig
e, ook vry overeenkomftig waren met de ge-
melde.
Deeze Vilch zweemt ruim zo veel naar de
Meirvallen dan naar de Haringen, en de Heer
L innjEüs fchynt niet vreemd te zyn van het
denkbeeld, dat dezelve onder een ander Geflagc
begreepen zou kunnen worden.
ix, (9) Haring riet de Staart Beitelsvoyé. :
[ f * T r o p l c a .
Keerkring Aan het p aad i'Ascenfton, in de Doorvaart
tus*
(») Clupea Corpore Enfiformi, pinna Ani Caad* coaduna-
ta. SyJt.Nat. X. Clupea Myftus. Os b e c k . ltim. zss. Myft1«
Corpore Enfiformi. Chin. Lagerftr. 31. T - I- " llm
(9) Clupea Cauda Cunciforrai. OSBECK. 30*,
D E H a r i n g e n . 353
thfifchen Afrika en Amerika , vondt de Heer
O sb e c k ditVifchje, h welk derhalve tuffehen de
Keerkringen zig onthoudt, ’t Zelve heeft het
L y f wit * fafflengedrukt, breed, Zaagswyze getand
; de Zydftrecp regt, naafl aan de Rug ; de
Qogen by den Bek ; de Kieuwendekzels ge-
fchübd; den Kop fleil afloopende ; de Onderkaak
1 an g i l ; de Gaaping wyd; de Tanden op
een enkele r y ; de Staart als een Beitel gefatfoe-
fieerd. De Rugvin loopt van ’t midden van de
Rug tot aan de Staart uit. De Aarsvin heeft
de längte van de Rugvin, en even veel Beentjes,
naamelyk *6 , de Borft- en Buikvinnen ieder 6 ,
de Staartvin 20. In het Kieuwenvlies heeft men
7 Straalen gevonden.
(10) Haring met de Buitenfiraal •van het Kieuwenvlies
van agieren geknot.
Ik weet n ie t, Waarom deeze meer Chïnee-
fche gebynaamd wordt, dan de Vyfde Soort;
tenware het een binnenlandfche of Rivier-Vifch
in China zy. Hy is aan den Haring gelyk,
maar breeder, hebbende den Bek Tandeloos,
en de laaglle Dekzels, die het KieuWénvlies
dekken, of liever die de buitenile Straal van
hetzelve uitmaaken, zeer geknot, zegt onze Au-
theur. Men zou dit Voorwerp zestien-Straalig
mo-
(-0) Clupea radio extimo merabrsnx Branchioftegx pofticS
huncato'. Syß. Nat. X.
i.DEKL . VULSTUK. Z
IVk
A fdeel. XLIV.
Hoofdstuk.
ii
Sinenjis.
Chineelchs.