IV. elkander ‘leggende en uit den blaauwen Zilver-
Afdeel fleurig glinlerende zyn ; ’t welk my denken
doet om den Spiegel-Karper.
stuk. Van deezen, die ook Karper-Koning geheten
spiegel-Kar-wordt, en te Dresden dikwils te koop komt,
maakt de Heer Klein gewag (*) onder den
naam van Karper, die gebaard is , met de Schub-
ben vier-en meer maaien zo groot als in de gewoone'
Karper; bier en daar naakt en harder van Huid.
De Schubben van deezen, zegt hy, zyn, ter
plaatfe daar zy hunöe inplanting hebben, door-
fchynende , en volgen zelden in een onafgebroken
ry op elkander. De Huid is aan de Kü|f
zwart, op de Zyden en by de Navel Goud
kleurig. By geen ander Autheur, dan M ar s ig l l
zegt zyn Ed., wordt ’er de Befchryving of Afbeelding
van gevonden (f).
De twee anderen, welke G r o n o v ïü s voorftelt,
worden tot Soorten van dit Geflagt, de een-
naamelyk tot de Zevende de andere tot de Een-
en-twintigfte, betrokken. De vierde of laacfte,
welke Vierkantig is' van L y f , mee de Rug- en
Aarsvïn door evenwydige Zyden bepaald 'j . ) ,
en volgens zyn Ed. fomtyds in onze Rivieren
voorkomt, zou , volgens zyn aanhaaling , de
Squalus zyn van S a l v ia n u s , daar W il l o ü g h b y
de
(*) Pisc. Mi ff". V. p. S9- N. 2.
Ct) Cypfinus fecundus. Tab. XX.
( i ) Cyprinus oblongus fubquadrangulus , Pinna Dorfl Am’,
que paralfelogramma. Mas. Ichth. I. N. 17. Vergeiyk de
Uitgezogtt Verhand. I. DEEL, blad*. 331, N,
I .Deel. v u l s t u k , '
de Afbeelding van geeft. Deeze die ook IV.
Capito of Cephalus genoemd wordt, gelyk wy AFDEer-
gezien hebben, is langwerpig fpilrond, en ge7 j^ V .
lykc in de Geftalte zeer naar een Salm. Ik stuk.
zie niet, om wat reden ODze Landsman daar
van een byzondere Soort maake*
(ao_) Karper met de Harsvin van veertien xx
Straalen en den Bek rond.
Braadvilch.
Onder den naam van hlaauvoe Rivier-Dikkop
heeft Gesnercs een Soort van Karper voorge-
ftcld, welke in Saxen Jefes, en elders Jefe,
te. Dantzig Jefus genoemd zou worden. Aan
den Oder heet men hem JeJitz , te Weenen
Jentling , aan den Donau Schead of Sr beat.
Andere Duitfchers geeven ’er den naam aan
van Scheert en Koppen, of ook van Bradtfifch; om
dat hy gebraden zeer fmaakelyk bevonden
wórdt: des wy hem Braadvifch mogen noemen.
Marsicli hadt hem Seider geheten.
Van deezen maakt de Héér Klein gewag,
onder den naam van Leuciscus, die de Rug dik,
gekield , de Zyden famengedrukt heeft, met
de VïDnen , in de Wintertyd, Goudgeel ( * ) ,
in de tyd der Voortteeling roodagtig. Men
vaDgt
(zo) Cyprinus pinna Ani radiis quatuordecim, Roftro ro-
tundato. Syfi. Nat. X. Cyprinus cubitalis , 'pinna Ani oflï-
culorum quatuordecim. Ar t . Syn. 7. Capito coeruleus Ges-
neri. WIl l . p. zS6. Raj. p. 120.
(V Furvtntibus. Klïin. MiJT. v. p. £s. Ik denk dat
hy fulventibus meent.
I. Deel. VIII. Stuk,