XLVII.
Hoofdstuk.
400 B e s c h r ï v i n g v a n
De Guaperm der Brafiliaanen, die by John*
ston Tab. XXXIV. Fig. 2, afgebeeld is, ge-
lykt inderdaad zo zeer naar onze Afbeelding van
deezen Vifch uit het Kabinet van Seba, dat
men niet nalaaten kan , Artedi te billyken,
die denzelven daar toe betrekt. Of het de Sultan
Ternate van Valentyn zy en die Soort,
"welke de Heer Klein genoemd heeft-; Capris-
cus, met het uiterfte van de Staart en Rugvin
in zeer lange Draaden pitgerekt; twee roode
Banden overdwars de Kaaken; fchynt meer in
bedenking te komen,; dewyl de gemelde die op
ver naa zo lang niet heeft, als zy in de Afbeelding
van WiLLoüGHBY, volgens een Voorwerp
opgemaakt, dat in het Kabinet der Ko-
ninglyke Sociëteit van Londen was, (welke
K lein aanhaal't,) voorkomen; zynde die Vifch
aldaar grootfte gejlaarte Guaperua gctyteld (*).
Dit zelfde, egter, fchynt ook plaats te hebben in
die van Browne , op Jamaika waargenomen, welke
de buitenfte Straalen van de Staartvin by
uitftek lang heeft. De Heer G ronovius heldert
deeze fchynflrydigheid op, met aan te
merken i dat in de eene Sexe zulke lange
Krulletjes aan de Staart en Rugvin zyh, in de
andere niet: doch in beiden,zegt zyn Ed.,hebben
de zwartagtige Streepjes, die als een Glorie
de Oogen omringen , altoos plaats ( f) .
Van
(*) WILL. Pifc. Tab. Ij 'i s .
( f j Z ö tp b j l , Gron, F a fc , I . p, SU N . i p j ,