XXIX.
Hoofd-
STUK.
G e fta lte .
„ het groenagtige komt. Dit kan itfsgelyks
„ gebruikt worden , om Leder daar mede te
„ fmeeren. De zuiver afgegooten Olie wordt
„ in goede digte Vaten , Ankers of Tonnen,
„ tot haar gebruik bewaard. Verfch en helder
„ zynde heeft zy geen andere reuk dan Boom-
„ O lie, en kan derhalve zeer wel in Lampen
, , gebrand worden, zelfs by Luiden van Ver-
„ mogen. Men zegt dat het in Engeland zeer
„ gebruiklyk zy , Olie van deezen Vifch te
,, bereiden.
De Zee. Stekelbaars !S vierkant van L y f en
zeer dun, teer en geheel glad van Huid, die
zwartagtig is op de Rug, aan den Buik geelag-
tig wit; hebbende den Kop fpits, byna als die
van een Snoek , doch dünner van Bek. Hy
heeft aan de Kieuwen «twee Vinnen, op ’t mid*
den van de Rug ééne Vin ,die driehoekig is , van
waar, naar de Nek toe , op een ry geplaatfl:
zyn vyftïen Stekels , die een weinig agter*
over hellen, zynde los en niet door een Vlies
te Tarnen gevoegd. Midden aan den Buik heeft
hy twee Stekels, die naar de zyden van elkander
afgekeerd (laan ; aan de Navel één. Dë
Staartvin is driehoekig.
Nog uitvoeriger is de Befchryving , welke
door Dr. L ïster , uit een Komnglyk Manufcript,
van deezen Zee Stekelbaars gegeven wordt (*)•
B y P e t iv e r vindt men hem, onder den haam
van
Apptni. ad Ichth. VP'itl. p. 23» j ^
van Great Prickleback , afgebeeld (*). K lein
öoemt hem, gelyk de anderen, Centrifcus. Dee. x
ze Soort, met vyftien Stekels op de Rüg, merkt h 00fd-
de Heer G r o n o v iu s aan, onthoudt zig in Zee; s tu k .
de drie-Doornige fomtydsook;maar de vyftieh-
Doornige is in de Meiren en ftilftaande Poelen
van Zoet Water in de Nederlanden het menig-
vuldigfte ( t ) .
(8) Stekelbaars, die aan ’t agterjle van d en ^m .^
Kop vier zaagswys getande Doornen heeft,
ter langte van den Buik.
Een Ooftindifóh Vifchje, üit de Befchryving
van het Koninglyk Sweedfche Kabinet, Wordt
tot dit Geflagt betrokken. Hetzelve heeft in
de Rugvin 1 6 , in de Borftvinnen 20 j, in de
Buikvinnen 4, in de Aarsvin Ê Straalen. Het
L y f is Spilrond, een Duimbreed langt de Kop
groot met ontelbaare rimpels , hebbende van
agteren vier agter-uit fteekende Doornen, die
byna zo lang als de Buik zyn. De Straalen van
de Staartvin zyn wegens de kleinte en om dat
dezelve befchadigd was, niet geteld.
( * ) Pe t iv e r Gd,zoph. Tab. Si. Fig. 144
T f ) Zoöph. Gron. Fatc. 1. p. 134*
(g) Gafterofteus , Capitis póftico fpinis quatèrnis ferrulatts
longitudine Abdominis. Nat. X. Fimgitiu-s. Muf. Ad.
Pr. I. p. 74- T.' 32. I- J.
$ # $
lib ïE L . Vin. stuk. XXX.