IV fchot v dat niet gevangen wordt, verdwynt,
A f d e e l . keerende mooglyk weder Noordwaards.
XLIV. Van ouds heeft men zig reeds toegelegd op
stuk. * den Vangft der Haringen in diep Water. Die
Haringvis- van Zeeland begonnen, zo men wil, omtrent
het midden der twaalfde Eeuw ten Haring te
vaaren, en deeze ViiTchery i s , tot aan het begin
der Zeventiende Eeuw to e , de voornaamfte
Handel geweefl: van onze Provintiën. Merke-
lyk nam de Haringvangft in dezelven toe , na
dat Willem Beukdszoon van Biervliet, in den
Jaare 1386, zyne Landsluiden de regte Konft
om den Haring te zouten en in Tonnen te pakken
geleerd hadt. Keizer Karel de V . , in
den Jaare 1556 te Biervliet komende, eD het
Graf van dien Vlaming beziende, deedt aan
deszelfs Sehimme nog zyne Dankbetuiging voor
eene Uitvinding, welke, zo men voorgaf,des
Keizers Nederlandfche Onderdaanen niet minder
verrykt hadt, dan de Amerikaanfche Goud- en
Zilver-'Mynen die van Spanje. Toen de
Zeeuwen , naderhand , in de Spaanfche en %
Franfche Oorlogen van de voorgaande Eeuw,
meer voordeel in de Kaapvaart en in die
op de Weftindiën zagen , werdt de Haring,
viflehery als door hun overgedaan aan de
Hollanders, van welken eenige Steden zig in ’t
byzonder daar op hebben toegelegd. Enkhui-
zen heeft, reeds meer dan drie honderd
Jaaren lang, daar ia de Vlag gevoerd, en, in
de
de voorgaande Eeuw, wel tuflehen vier- en v y f
honderd Buizen te gelyk uitgeruft. Die Stad
en de Ryp zyn t^ians eenigften Holland,
welke van de Zuider-Zee Haringfchepen üitzen-
den, en het getal derzelven, dat voor twintig
Jaaren zeftig was, is deezen Zomer niet meer
geweefl: dan 40 Buizen en 4 Jaagers, en van de
Ryp 14 Schepen» Van de Maas z y n , den 15
Juny 1764, naar de Neering gezeild io <5 Schepen
en 13 Jaagers; naamelyk van Vlaardingen
71 Schepen en 9 Jaagers; van Maasfluis 14
Schepen en 4 Jaagers; van Delftshaven 9» van
Rotterdam en Schiedam ieder <5 Schepen. In
dit Jaar waren ,. van de Maas, 17 Haringfchepen
en 2 Jaagers meer , dan in ’t voorleeden
Jaar 1763, uitgevaren.
In ’t eerft was de voornaamfte plaats der Vis»
fclïery aan de Kuftvan Noorwegen , alwaar men
jaarlyks een groote menigte Vaartuigen vaa
allerley Natiën zag aankomen op deezen Vangft.
Het Kantoor der Maatfchappye van de H|nze
Steden, te Bergen, was hier door grootelyks in
bloey gekomen; doch hetzelve verviel, nüon*
gevaar twee honderd Jaar geleeden: waarfchyn-
lyk om dat men den Haring, by Hitland pas-
feerende, beter van deugd en duurzaamer bevonden
hadt. Immers, in den Jaare 1620,
werdt door de Hooge Regeering van ons Land
uitdrukkelyk verbooden, eenigen Haring te
vangen binnen de Klippen van Hitland, Ierland
o f Noorwegen; dewyl die ter Iüzoutinge
fï D E E L , V I I I , STUK. T 2 on*
XLIV.
Hoofds
t u k .