jV; Schubben klein; de Staartvin byna vierkant
Afdrbl. De Kleur is A fchgraauw met Omber gemengd,
JCXVII], naar f]e Ru« toe wat donkerer, aan den Buik
H oofdstuk.
witagcig; alle de Vinnen en de: Staart bruin.
Over de geheele Kop, Rug en Zyden, is by
met menigvuldige kleine flippeltjes gefprenkeld; .
doch aan den Buik en de overige Vinnen, als
ook aan de Staart niet. Volgens die .befchry»
ving zou deeze Vifch van den Kaapfchen aan-
merkelyk verfchillen,
(15 ) Baars, die de Rugvinnen vereenigd beeft,
de Staart onverdeeld , de Borjlvinnen en
Staartvin geel, den Kop geletterd.
Dit ftrekt tot genoegzaame qnderfcheiding
van het Onderwerp , in ’t Tweede Deel der
Befchryvinge van *t Kabinet zyner Koninglyke
Sweedfche Majefteit, dat ik nog niet gezien
heb, voorkomende. In de Rugvin van ’t zelve
heeft men 25 Beentjes en daar van tien gedoomd,
in de Borllvinnen 13, in de Aarsvin
10 en drie fcherp, in de Buikvinnen d en één
fcherp, in de Staart 15 , byna gelyk in deZee-
Baars, gevonden.
xvi, ( id ) Baars, die de Rugvinnen ver eenigd beeft,
f*ettenoJa. ^ ^
Venynige*
( ï $) Perca pinnis Dorfalibus unitis, Caudl Integra, pinm's
Cauda- Pcttoralibusque flavis, Capite feipto. Muf. Ad. F r .lï
(16) Perca pinnis Dorfalibus unitis, Pe&oralibus apige fla*
vis, Cauda lunata, Corpore punótis Sanguineis. Syji. Nat. X.
Perca JVIaripa Yenenofa punélata. Catese, Car. II. p. $,
T* I*
XV,
Scriba.
geletterd?.
* Borjlvinnen aan de tippen geel, de Staart 'W.
balf-Maanswyze; bet Ly} met Bloedkleunge xxynI>
(lippen. Hoopd.
J STUK..
Onder de Viffchen van Karolina wordt deeze
door C a t e s b y voorgefteld, met den naam van
geftippelde en Venynige Zee-Baars, m ’t En.
selfch tbs Rockfisb. Men vindt dezelve fom-
tyds twee of drie Voeten lang, doch gewoon*
lyk omtrent één o f anderhalven Voet. De geheele
Vifch is zwartagtig bruin op ’t L y f , aan
den Buik wit; het Oog donker rood gekrmgd.
Deeze Vifch wordt voor zeer Venymg ge-
houden in de Bahama-Eilanden, zegt C atesby;
doch ik weet niet, voegt hy ’er b y , of dezelve
op fommige plaatfen ook niet goed zy om te
eeten; gelyk men daar een merkelyk verfchil
in vindt tuffchen fommige VilTchen. De Ingezetenen
weeten dit veelal te raaden , doch
fomtyds bedriegen zy zig ook op een deerlyke
wyze (*).
. . 1 XVII.
( 1 7 ) Baars , die de Rugvinnen vereeniga ^eianura.
■ beeft, de Staart gevorkt, zwart met w i t t e ^ ih^
randen, bet Lyf met geele Streepen gete-
kend.
Deeze Soort van Baars is , door den zelfden
Au-
(*) vergelyk bladz. | en h l in | voorgaande Stu k.
Lp e r c a^ pinnis Dorfalibus unitis, Cauda bdida mg» 0 7 ) p P UnKis'teteis Siti.margine albo, Corpore liness luteis. oyj . Nat. X. Perca Ma.
rina Cauda nigra. CATESB. Car. II. P- 7- • 7-
I.DïEL. VIII. STUK. ® 4