330 b e s c h k ï v i h s v a n
IV. fielt Linïleus 18, in de Buikvinnen 9, in de
A fdeel. Aarsvin 17 en in de*" Staartvin j8 Straalen, De
XLIV. pjeer Gronoviüs hadt ’er in de Rugvin 19, in
stuk. de Borftvinnen 15, in de Buikvinnen 8, in de
Aars vin 16 geteld,
Haring-Ko* De Heer Klein geeft ons de nevensgaande
Din§' Afbeeldingen van een ïi. lxvi. ° Verfcheidenheid der Ha-
JRg. ringen, welke by de Ingezetenen van Heel,
een Steedje in Poolen aan de Ooftzee , vyf
Mylen benoorden Dantzig , Heermg - Konig ,
dat is Haring-Koning, met den Vmr-rooden Kopt
getyteld wordt. Zyn Ed. heeft denzelven genoemd
Haring, die den Kop verguld heeft, en
zeer rood glimmende van Kleur, aan de Voegen
en Kaaken; met de geheele Rug hoog Hé-
melfchblaauw, den Buik verzilverd, de Navel
altoos Bloedig en een weinig uitpuilende. Het
jns. 3. Wyfje heeft de Vinnen bleeker en de Staart
Afchgraauw , doch ,het Mannetjë, dat wy hier
ook afbeelden, de Vinnen en Staart Goudkleur.
Decze Soort was nog niet befchreeven zo hy
aanmerkt. Zy valt kleiner dan de gewoone Haringen
, en zelden langer dan zeven Duimen,
M artin zegt, in zyn Berigt van de Weflcr*
Eilanden van Schotland, dat de Leidsman der
Haringen eens zo groot als dezelven zy (*).
Ar»
(*) Ziehier voorbladz. 73. Doch ik geloof dat hy den [Bar-,
beel meent , die ook Koning va« Haring geheten .wordt,
Den Vifch , dien Ke n tm a n n u s oijder deu naam van Ziga
van de Elve befchryft , zegt WlLLOUGHBV , houden wy
met G e sn e r u s voor Elft. Hy wordt Goldfish geheten 3
van wegen zyn vergulden Kop, Fifc, Libr. IV. p. i? ï,
E H a r i n g
A rtedi hadt aangemerkt, dat de Engelfche
H e e r in g s , of onze Haringen, in Soort de zelfden
zyn met de Sweedfche SM en Stremming
of Stroomling : waar uit verder blykbaar is, dat
de opgemelde Vcrfcheidenheden altemaal tot
deeze Soort bphooren; van welke egtcr de gene
, die thans volgt, by naauwkeurig onderzoek
, door hem onderfcbeiden werdt.
X L I V .
Hoofdstuk.
O ) Haring met de Rugvin van zeventien
Straalen, sprot. ^
Zeer bekend is ’t , dat ’er een Vifchje zy,
’t welk men Sprot noemt, daar de Engelfchen
den naam aan geeven van Sprot , en dat de
Franfchen Sardine noemen, waarom wy ze ook
vfd.Sardynen heecen. De Heer L inn^üs on-
derfcheidt hetzelve thans van den Haring, als
e e n byzondere Soort , alleenlyk door het getal
der Straalen van de Rugvin ( * ) ; daar Artedi
aan hetzelve den naam gegeven hadt van Haring
die vier Duim laDg is , de Onderkaak uit-
fteekende heeft en den Buik uitermaate fcherp,
De gewoone Haringen hebben ook de Onderkaak
laDger dan de Bovenkaak en men vindtze
van