XLIV.
; H o o f d s
t u k .
i m m ■
308 B e s c h r y v i n ö v a n
voorfpoed van de eene hangt geenszins af van
die der andere. Een menigte Pinken van gemelde
Zee-Dorpen , haaien hunnen Haring,
ten dien einde,in *t Najaar van voor Yarmoutht
vervolgens, en tot diep in ’t Voorjaar,heeft de
Viflchery in de Zuiderzee plaats , alwaar in ’c
jaar 1758 zo veel Haring gevangen werdt,
dat niemand wift van dergelyken overvloed.
Den I April werdt het T a l, dat is tweehonderd
Stuks Haringen , te Hoorn verkogt voor
vier Duiten, en te Monnikendam hadt men voor
honderd Tal niet meer dan twaalf en een halve
Stuiver gemaakt, ja zelfs naderhand den Vifch
in ’t geheel niet flyten kunnen (*). Geen Haring
, die In de Zuiderzee gevangen wordt,,
mogen dc Viflchers op Zee verkoopen , verruilen
, vereeren, noch in andere Schepen o f
Schuiten overdoen; maar moeten denzelven in
een der beflooten Steden van Holland of Wèft-
friesland tot den Afflag brengen, op de Verbeurte
van hunne'Schuiten' en Netten , en eene
Boete van honderd Guldens ; zynde egter de
Viflchers van J e Helder en Teflel , of van
de Stranden aan de Noordzee, daar van uitgezonderd
( f ) . Evenwel is het Viffchen aan ee-
nige Viflchers in Kompagnie, op de Zuiderzee*
onder zekere bepaaling toegeftaan ({.). Van
dee-
(*) Nederl, Jearh. iyi%. April. bl. 402,
( f ) De zelfde, Juny 175Z, bladz. 4J6.
( j j Bc zelfde. i/Lcy i? ss> bladz. 340.
D E H A R I N G E N . 309
d e ran Haring wordt zeer veel, om verfch als IV.
Steur of Braad-Haring te gebruiken, inde Ste- y *
den van or.ze Provintie gefleeten. H o o f d *
Andere Natiën laten ook niet nk, voor hunne stuk.
Deur te Viflchen. Aan de Zuidkuft van de
Ooftzee heeft,men in ’t Voorjaar zo wel daar
toe gelegenheid, als aan de Kuften van Vlaan-
deren bezuiden, en die yan Jutland benoorden
ons. Op de Kuften van Sleeswyk en Holftein
vangt men ’er vee}, die zeer goed van Smaak
zyn , zo wel als die van Straalzond; aan welken
die van Roftok, dan de Wismarfche volgen,
on eindelyk de Lubekfche, d ie , wegens de
Tchraalheid van de Kuft , de geringften zyn.
Men vangt aan de Pruiflifche Kuft , en omftreeks
Dantzik, zeer magere Haringen, die niet dan
om tot BokkiDgen te rooken gebruikt worden,
o f om verfch te eeten. *
Kortelvk zullen wy nog fpreeken van de aan- Haringvangst:
J . , in deBothmerkelyke
Viflchery van Haringen, die er plaats nifche Golf
heeft aan dieD Inham van de Ooftzee, welke
de Bothnifche Golf o f Bodden-Zce geheten
• wordt. Men vindt aldaar die Verfcheidenhe-
den, waar van hier voor gemeld is ( * ) ; doch
dezelve onthouden zig in diep Water, weshal-
ven de Viflchers van de Ooft-Bothnifche zyde,
daar veel Ondiepten zyn , een groot end wegs
van Land moeten vaaren, om ter plaatfe te komen
, waar de Haring uit de .Diepte naar het
droo-
' (*) Zie bkdz, 284. ' .
, I . ü e e l . VIII. S t u k . * 3