X X X V I I I .
H oofdstuk.
dient dien naam met regt, gelyk de Afbeelding
, welke zyn Ed. daar van geeft, klaar
aantoont. Zie hier de Kenmerken van deeze
Soort , die naar den voorgaanden Vifch zeer
gelyk t.
Het L y f is langwerpig, fchraal, hooger dan
breed , met Schubben die gefchalied leggen,
gedekt zynde: de Navel komt nader aan de
Staart dan aan den K o p : de Zydftreep loopt
regt en onafgebroken, midden door de Zyden
heen. De Kop is hooger dan breed , onge-
fchubd , ruuw, fcherpagtig: de Bek wyd van
gaapingmet zeer Ilerke, lange, digt aan elkander
geplaatfte Tanden , zo in de Kaaken als aan
’ t Gehemelte, op de Tong en in de Keel. Het
Kieuw en-Vlies, onder de Dekzelen verhoolen,
is uitfpanbaar, en , wederzyds, met vyftien
( * ) Beentjes voorzien, ’t Getal der Vinnen ,
die weerloos zyn , is zeven: op de Rug een
enkele, niet groot; aan den Buik twee, byna
midden ruffchen de Borft- en Aarsvinnen. De
Rugvin heeft 1 1 , de Borftvinnen 12 , de Aarsvin
6 , de Buik- en Staartvinnen ieder 8 Straa-
len. Het onderzogte Voorwerp, onbekend van
waar ( f ) , was by dezes Duim lang.
( 5)
(*) Vyf Beentjes vind ik maar, in 't Syjt. Nat. van L in -
N *u s , in de Kieuwenvliezen aangetekend, dat zekcrlyk eea
Drukfeil zal zyn.
( I J Aldaar fte lt m en de Woonplaats ia Amerika.
\ . .
(5 'j^Snoek die de Snoet plat van boven en de
Kaaken byna egaal heeft.
IV.
A f d e b l .
x x x v i i i .
Snoek met den Bek breeder dan hoog , hadt H o o f d -
A r t i d i deezen getyteld. G r o n o v k j s noemt
hem, tot onderfcheiding van de anderen, die Lucius.
den Bek in ’t geheel of ten deele Spilrondagtig snol,
hebben, Snoek met de Kaaken breed en eeni-
germaate neergedrukt (*). De Autheuren
noemen hem , eenvoudiglyk, Lucius, dat is
Snoek, gelyk de Italiaanen hem ook nog L mz-
zo o f Lucio heeten. De Franfchen geeven ’er
den naam aan van Brochet, de Engelfchen van
Pike of Pickerell, wanneer hy jong is ; by de
Sweeden heet hy Giadda, by de Deenen Gidde,
by de Duitfchers, in !t algemeen, Recht.
Men kan niet twyfelen o f de Latynfche naam
zal van de Vraatagtigheid en verflindende aart,
waar in deeze Vifch zeer naar de Wolven ge-
lykt, afkomflig z yn ., Met r^gt kan men hem
den Zee-Wolf noemen der zoete Wateren,
Rivieren, Meiren en Plalïen. De Beeken en
Vyvers worden door hem van Vifch ontledigd;
des hem fommigen ook noemen de Tyran der
Wateren. Zyn naam af te leiden van het
Lichten, om dat zyn Oogen helder z y n , en
dat
(s) ECox Roftro deprefib fiibxquali. Syji. Nat. X. Eibx
Roftro pkigioplateo, A r t . Gen. io. Syn. z 6 . Spec. 53.Faun,
Suec.ï 304. Gron. Muf. 1. n. 28. Lucius Authorum. W l l l .
p. 2 3 6 . RAJ. p . 1 1 2 . & C .
(*) Efox Maxillis latis iubdepreffis. Ziophyl. Grtn, ïafc. I.
p. 117. N. 361.
ï. DSEL. VUL STUK,