6 a a n t e k e n i n g e n
Vriesland een Premie van vyf Stuivers ieder. Ncderl, Jaarb.
Maart 1762, bladz. 248.
Bladz. 248.
Dat de naam van Rot van Pbarao zeer oneigen zy en ongegrond,
oordeelt Doktor Hasselquist met reden: hoewel
hy niet ontkent dat de Ichmumon eenigzins naar den Ègypti*
fchen Veldrot zweeme, en, dewyl de .Arabieren den Muis
Pbar noemen, zou die benaaming daar van afkomdig kunnen
zyn. De lchneumon wbrdt van hun Nems geheten.
Het is een. tembaar Dier: men houdt het dikwils als een Kat
in de Huizen der Egyptenaaren, maakende een morrend,
en, als het zeer vergramd wordt, jankend" Geluid.
Bladz. 303.
Wy hebben van een Middel om de Mollen te dooden ge*
fproken : doch zie hier een ander Middel, om dit laftig Gedierte
te verdryven, ’t welk aan de Koningfyke Akademie
van Stokholm is medegedeeld. Midden in de Tuin maakt
men een Kuil, zo groot, dat ’er een ledig' Vat of Ton kan
ingezet worden, die maar één Bodem en daar in een Gat
heeft; welke Bodem opWaards komt, en het open end ne-
derwaards. Men treedt de Aarde, rondom het Vat, vaft
aan, en deekt door den Bodem een Stok of Staak, in do
Grond. Op ’t boven end van de Staak zet men een Klap-
permolen. Zo ’er maar Wind is, dat de Molen om kan
gaan, veroorzaakt zulks een drilling in de Staak, die met
een klank zig aan de ledige Ton mededeelt, en van de Ton
zig tot een aanmerkelyke afftand, in ’t ronde, door den
Grond uitbreidt. De Mol, nu, een flaaperig Dier zynde,
dat tulfchen zyne Eet-Uuren gaarn rulle geniet, en dezelve
dus by nagt noch dag vindt, vliedt van een zo onruflige
plaats. Ten minde verzekert de Paftoor Hsderstroom, die
dit
dit Middel aan de Akademie voorgelleld heeft, dathy, daar
van gebruik maakende., federt den Jaare 1757 geen Mollen
meer in zyn Tuin gehad heeft. Ook was het eenige zynèr
Vrienden zeer wel bevallen. Stokb. Verhand, op ’t Jaar
1761. XXIii. St u k , aan ’t end.
Bladz. 310.
In de befchryving van de gewoone Spitsmuizen is aangemerkt,
dat derzelver Beet voor vergiftig gehouden wordt.
Dit heeft inzonderheid plaats ten opzigt van de Paarden ,
die, zo fommige en wel voornaame Piqueurs gefchreeven
hebben,'door ’t zelve gebeeten zynde, in twee Etmaalen
tyds verflikken en derven. Thans toont men aan , dat dit
Inbeelding zy en dat die Kwaal een geheel anderen oorfprong
hebbe. Mem. de Math. & Phyf Tom. IV. Paris 1763. p. 190a
Evenwel is het ontwyffelbaar, dat de Franfche naam Mufa-
raVne, en de Latynfche Mus Araneus, van dit zo men meende
Vergiftig deeken of byten zynen oorfprong heeft, gelyk
Gesnhrus beweert;. De Quadrup. pag. 747.
De Heer Daübenton heeft in Bourgogne een foort van
Mufaraigne gezien , welke aldaar genoemd wordt Souris d'Eau,
. dat is Water Muis: om dat men denzelven vindt aan de
kasten der Beeken, en hy zig verfehuilt in de fpleeten der
Rotfen , die omtrent de Bronnen zyn. Ook ziet men dit
Dier dikwils in ’t Water, en moet het derhalve als een
Amphibium of van beidfrley Leven aanmerken. Zyn Ed.
noemt het Water-Spitsmuis, als zynde in Gedalte , Haair,
her getal en de plaatzing der Tanden, als ook in ’t maak-
zel der Ingewanden, Beenderen, enz. volkomen met den
Land-Spitsmuis overeenkomdig, doch grooter,. dikker van
Snoet, langer van Pooten,en Staart, en in Kleur verfchi'*
lende. Zie Mem. de i'Acad. Royale des Sc. de Pa ris, del’Ann.
1756. pag. 203: alwaar ze beiden worden afgebeeld. On.
Pp 4 ze