IV. Autheur , in Amerika gevonden. Hy merkt
A fd e e l , , , , XXVIII aan * dat §rootce doorgaans zy als die van
Hoofd- z yn gehippelde Zee-Baars. In ’t Engelfch
stu k . wordt deeze van hem Black- Tail, dat is Zwart'
(taart, geheten.
Cibblfa. ( l8) Baars, die de Rugvinnen vereenigd beeft,
Bultige, de Staart gevorkt, den Buik bleek geel, de
Kieuwendekzels gejireept met zwarte en boog-
roode tippen.
Bultige Rivier-Baars met een geelen Buik,
wordt deeze van hem genoemd. Men vindt veelen
van deeze Viiïchen in KaroliDa en Virginie, alwaar
zy zig dporgaans onthouden ih Molentog-
ten en andere Stil (taande Wateren, Sommigen
noemenze Grond-Baarfen, om dac zy in de Modder
o f in ’c Zand weg kruipen. Zelden komen
z y tot de grootte van een Mans Hand. De
zwarte en roode tip der Kieuwendekzelen is een
aartig merkteken van deeze Soort.
xix. ( l 9) Baars, die de Rugvinnen vereenigd beeft,
s p r in g ’ de Staan &gaffeld en aan ’t end rood , den
Buik geel met graauwe ftreepjes.
Sprinf
i s ) Perca pinnis Dorfalibus unitis, Cauda bifida, Abdo,
mine luteo , Operculis ftriatis, apice nigro fulvoqne. Syjim
Nat. X. Perca fluviatilis gibbofa, Ventre luteo, Catesb. Carm
II, p. t. T, 8. f. 3.
(19) Perca pinnis Dorfalibus unitis, Canda bifurca poftice
tubra , Abdomine luteo grifeo-lineato. Syjï. Nat. X. PercA
Marina Saltatrix. Catesb. Car. 11. p. s, T. 8. f. i.
Springende of danfende Zee-Baars wordt dee- J V *
jjq van C a t e s b y gecyteld- Hy merkt aan, dat XXV1II<
dit Vifchje, ’c welk niet langer is dan anderhal- Hoofd-
ven Vinger, zig hecht aan het Roer der Sche- STUK'
pen, die den Atlantifchen Oceaan doorvaaren, t
en, hoe fnel ook de voortgang z y , altoos de-
' zelven weet te volgen; zoekende naa r’t fchynt
zyn Voedzel in de Vuiligheid en ’t Slibber, dat
aan de Schepen groeit. Zeer zelden ziet men
’er ween. In deeze en de drie voorgaarden zyn
de Vin-Straalen, zoo ’t fchynt, niet geteld.
(2©) Baars , die de Rugvin- gefnazeld beeft, ^xx.^
en de Kieuwendekzels als met een Brandmerk Gemerkte.
getekend,
In deeze Ooftindifche, die men vindt in ’t
Kabinet der Akademie van Upfal in Swëeden,
zyn in de Rugvin 27 Beentjes geteld, waar van
agttien Doornagtig; in de Borftvinnen 13 , in
de Buikvinnen 6 , in de Aarsvin 19 en 17 in die
van de Staart.
f21') Baars, die de Rugvinnen vereenigd heeft, xxi.
bet Lyf met bleek geele ftreepen. Beichreeve-
J ne.
De Heer G ronovius betrekt thans deezen,
benevens de dertiende en veertiende Soort van
L iN'
(10) Perca pinna Dörfali ramentacei , operculis muftis.
Muf. Acad. . , .
( t l ) Perca pinnis Dorfalibus unitis , Corpore lrneis luteis.
Syjt. Nat. X. Sparus lineis longitudinalibus luteis vanas,
aculeis undecim ih pinna Dorfi. GRON- Muf. I. n. 88.
I.DSEL. VIII. STVK. 5