IV. De vermaarde Swammerdam zege dat, in de
A fdeel. g aarpeQ Eijerftokken de plaats bekleeden
IIJ»
H oofd- vaa Uyfmoeder en derzelver Hoornen; ais
stuk. ook dat de Hommen Zaadblaasjes zyn ; by ge.
Ingewanden, ^ k van Teftikelen. Het zelfde is op andere
Viiïchen toepaffelyk. In de Wyfjes Baarfen
vindt men den Eijerftok o f K u it, lang , Cy*
lindrifch en enkeld, vullende byna de geheele
Buiks holligheid: doch de Zaadblaas of Hora
is in de Mannetjes dubbeld, o f uit twee dee.
len beftaande, die om laag aan elkander gevoegd
zyn. De Lugt- o f Zwemblaas is groot , en
enkeld, over de geheele langte des Buiks aan
de Rug aangegroeid. Dc Rob die taamelyk
wyd is , van de Darmen wel onderfcheiden,
heeft drie groote Wormswyze hyhangzels, beneden
’t Portier van de Maag, Het Buikvlies
is Zilverkleur.
Gebruik, Iedereen weet, dat de Baarfen zeer gezond
en fmaakelyk, ja , by ons , de befte Rivier-Vifch
z y n , en daarom ook in veel waarde gehouden
worden ; inzonderheid de Hommers , die de
Kuiters veel overtreffen. Ook verfchilt de
Smaakelykheid naar de Wateren , waar in
men ze vangt ; naar den tyd van ’t Jaar, en
inzonderheid naar den Ouderdom: want zeer
groote Baarfen zyn taay en Lymagtig. Som-
migen hebbenze de Water-Patrys genoemd, In
de Geneeskunde hebben de Beentjes, uit den
Kop van deezen Vifch , veel naam gehad ; zo
tot wegneeming van ’t Zuur iu de Maag, als
tete*
en het Kolyk- Ook hebben eenigen dezel-
ven tegen de Pleuris aaogepree en. Zy zyn ,
inderdaad, van byna de zeilde kragc als Kveefts-
Oogen en dergelyke Zuurbrcekende Middelen ,
en men kan ’er, zeer we l, de Zaagjes der Schel-
viffehen voor gebruiken. Uitwendig heeft men
het Poeijer daar van , tot het fchoonmaaken
XXVIII,
H)OFD-
STUlC.
pende Zweeren , aangepreezen.
(2) Baars,die de Rugvinnen afgezonderd heeft, Lucio-Perca.
de agterfie met dne-eti-tmntig Straaien.
De eze. is de Snoekbaars der Autheuren, dien
men te Augsburg Scbindel. noemt. Johnston
beeldt hem a f, onder den naam van Scbillus of
Scbilus, in *t Hoogduitfch Scbiell. Men vindt
hem niec alleen in Pomeren en Holftem, daar
hy Sandat heet; maar ook in de groote Meiren
van Sweeden, alwaar de naam van Giös ’er aan
gegeven wordt. De Latynlche naam, Kage-
mulus, is van Nagmaul afkomftig; gelyk deeze
Vifch in VM e ir van. Beijeren, de Ammerzee
genaamd, wordt geheecen.
De Geftalte is langwerpiger dan die van den
Baars, de Snoet langer en ipitfer, de Rug laa-
eer, de Buik breed en plat. De Kleur van de
Rug
n ) Perca pinnis Dorfalibur diftinftis : fecundi radiis. vi-
guiti tribus. Faun. Suec. z85, Perca paUid? maculofa duobus
Dentibqs Maxillaribus utrinque majonbus. Aar. en 38-
Fyn. 62. Spec. 76. Lucio-perca. WlU. p. »91, RAJ- P-
Schilus. Jo.^ST. Tab. XXX, f, IJ,
T É i i l VTTT ÄTTJK. A