IV;
A fdeel.
XXX.
Hoofdstuk.
u i .
Tbynnus.
Thonyn.
Vangft in
Spanje.
(3) Makreel met agt baftaard- Vinnetjes boven
en onder.
De Griekfche naam ©yW wordt van fom-
migen Tbynnus, van anderen Tbunnus en Tbin-
nus gefpeld. De Pelamys, o ok, wordt gezegd
de Tbunnus van A r ïs t o t e l e s te zyn. Anderen
noemen hem Orcynus. 'Dc Pelcimys is maar
een jonge Tbynnus oir' Thonyn, gelyk wy dee-
zen Vilch in navolging van ’t Griekfch heeten;
de Franfchen noemen hem Tbon, de Italiaanen
Tonno en de Engelfchen Tunnyfisb. Hy wordt
ook Spaanfcbe Makreel getyteld, om dat men
hem meelt vangt aan de Kuit van Spanje.
Eertyds was een vermaarde Thonynen-Vangft
te Conil, naby de Straat van Gibralter , in ’t
Gebied des Hertogs van Medina-Sidonia > die
jaarlyks daar van trok wel tagtigduizend Ryks-
daalders; doch door het menigvuldig gebruik
van Zouten Vifch en Haring is die Viffchery in
verval geraakt. Evenwel heeft zy nog plaats
aan die geheele Kult , van Kadix tot aan de
Straat. Men vangt ’e r , in Mey en Juny , in
de Baay van Kadix een menigte in groote Fuiken,
(3) Scomber pinnulis utrinque oüo. Syfl- Nat. X. Scomber
albicans f. Albecor. Osbeck. Iter. 69. Scomber pinnu-
tis ofto vel novem in «memo Dorfo, Sulco ad pinnas Ven-
trales. ART. Gen. 31. Syn. 49. Scomber pinnulis novem!,
pinna Dorli priori plicata, Dentibus planis lanceolatis, Maxilla
fuperiore acuta. Lor.FR. Epift. Thynnus pinnulis fuperio-
ribus novem, inferioribus o&o. Brown. Jam. 45i.iThynnus
foe Thunnus Bellonii. Wi l l . p.-i7<>. Thunnus five Thynnus.
IUJ. p. 57- Jonst, Tab. XII. f» ai'
jD E M A K R E E L E N. 59
Vpn die, dood geflagenzycde, na dat het In. IV.
gewand 'er uit gehaald is , aan Moeten gefnee.
den, na het wegneemen van de Graat, gerooft HooF *.
zy'nde, in Olie gebraden en vervolgens met ver- stuk.
fcheOlie, Peper,Nagelen en Laurierbladen, in
Tonnetjes gepakt worden. Op deeze wyze toegemaakt,
verzendt menze alom, meelt naar de
Middellandfche Z e e , alwaar deeze Verihapering
zelfs meer geagt wordt dan de Kaviaar, die van
Konftantinopolen komt. Andeis worden de Tho-
nynen ook wel maar in vieren gehakt, en gezouten
zynde verzonden, om te dienen tot onderhoud
van het Scheepsvolk kder Galeijen. Men
vangtze ook met Netten in de Oceaan. Oudtyds
heeft men reeds van het inzouten der Pelamides
o f jonge* Thonynen veel werks gemaakt.
De manier, die men, om deeze Viffchen
vangen, te Marfeille hedendaags gebruikt , is
zeer zonderling. Men heeft ’er NetteD toe ,
genaamd Mardrags, die ieder wel drieduizend
Ryksdaalders in ’t Jaar kunnen opbrengen ; wordende
de Vifch , gemeenlyk, voor anderhalve
Franfche Stuiver het Pond verkogt. Deeze Netten
blyven, van ’t begin van September a f, byna
vier Maanden lang, midden in Z ee , met Ankers
wederzyds beveiligd, op de zelfde plaats. De
Touwen, waar van men deeze Netten braait,
zyn niet dunner, dan van de Netten die gebruikt
worden tot den Vangft der Damherten.
Aan zekeren Uithoek wordt het Net valt gemaakt
met een Kabel, die van daar omtrent
I. d e e l . VIII. stuk. eea