(25) Baars die de Rugvinnen vereenigd beeft,
met 27 Straaien t en 15 Doornen, Staart
gevorkt.
Wy komen thans weder tot Europifche Baar-
Cernaa. fen, van welken deeze zeer bekend is bv den
Pofch. _ J
naam van Pojch , dien ibmmigen Pos, anderen
Poft fcbryven en uitfpreeken. In Zeeland fchynt
dit laatfte plaats te hebben, volgens den Heer
Baster , of ook in Holland , volgens G rono-
vius (*). Evenwel noemt hyze elders Pos ( f ) .
Men zoude met den Heer N o sem an , die dee-
zen Vifch ook Pos geheten hadt (.(.); wegens
de kleinte der genen die in onze zoete Wateren
voorkomen, hem, met reden , Pofchje mogen
noemen (§ ): doch ik gebruik hier liever
den naam van Pofch. Dezelve fchynt, dat
zonderling is, geen afleiding van, noch overeen-
komfl: te hebben met , eenige andere der Euro-
peaanfche Taaien.
Verfcheiderley is de benaaming van dit Vifchje
CATESB. Car. IX. p. 4. T. 4. Sparus ftriis Iongitudinalibus
varius, Dcntibus anterioribns latioribus compreflis sequalibu,
acutis. BKOWN. Jam. 14s.
(zs) Perca pinnis Dorfalibus unitis , radiis 27. fpinis i j ;
Cauda bifida. Faun. Suec. 286. Perca Dorfo monoptcrygio,
Capite cavernofo. Ar t. Gen. 40. Syn. 68. Spec. 77. Gron.
Muf. I. n. 94. Perca minor quibusdam Cernua. Charl. p.
161. Perca fluviatilis minor. Jonït. Tab. 28. Cernua fluviatilis.
WILL. p. 334, RAJ. p. 144,
(*) Muf. Ichthyol. p. 41.
( t ) uta. Helv. Vol. IV. p. 264.
( 1) t/itgez. Vtrhani. I. D. bl. t f f j P
($) Dierl. Wtrtld, enz, bl. i | j .
IV*
A fdeel.
XXV Hl.
H oofdstuk.
d e B a a r s e v . *9
je by de Autheuren. ’t Schynt twyfelagdg,
o f hetzelve 't Rivier * Varkentje (Xorp®- n*T*-
der Grieken z y ; waar van G ksnerus den
XXVilL Hoofdstuk.
Latynfchen naam, van Poreus fluviatilis, heeft
ontleend gehad. Gemeenlyk noemen zy het
Cernua fhgoiatilis en Perca minor o f kleine Baars:
ook Afpredo,, wegens zyne ftekeligheid, in ’t
Engelfch the Roug of Ruffe. W y zagen hier
voor ( * ) , onder de Zee-Braafems, ook dien
naam gebruikt, T ragus, zelfs, ge e ft’er den
naam aan van Aurata fluviatilis. De Duitfchers
noemen het Kaulbarjf, Stuer-Bars en Stuer,
de Sweeden Giers, de Deenen Horcb o f Horke.
Het Vifch je , dat te Regensburg in Beieren
Schroll of Pfaffenlaus geheten wordt, behoort
insgelyks tot deeze Soort, zegt Artedi.
Een Rivier van Engeland, genaamd Jare of
Tar, die door Norfolk ftroomt, is vermaard
wegens den overvloed van deeze Vifchjesj zo
C aMbben aangetekend heeft. Men vindtze e-
venwel ook in veele anderen , inzonderheid
in de grootften van ’t zelve Ryk, en dat het,
Vrankryk en Italië, geheel ontbreeken zou, in
is niet zeer waarfchynlyk.
De Geftalte zweemt naar die van den Baars,
doch de zwarte Banden ontbreeken er aan, en,
in plaats van dien, is het gcheele L y f , zo wel
als de Vinnen, met bruinagtige Vlakken getekend,
in onze Pofch. Aan de Kieuwendekzels
ver-
(*) VTI. Stuk. bladz. 3S*.
I.Dsejl. VIII. Stuk,