30 a a n t e k e n i n g e n .
nig geeïagtig, gelyk ookopzyde. Men vangt’er, in de gemelde
Meir, wel van een Voet lang.
Bladz. 401.
De Goudvifchjes zyn in China, volgens het Berigt van
een Heer, die onlangs aldaar gewceft is, tegenwoordig zo
koftbaar niet. Men kan ’er, zegt hy, wel een (luk of twintig
koopen voor een Pialler. Zy worden ’er thans, zo hy
meende, in de Rivieren gevifcht.
Bladz. 406.
Van de gemelde Vifchjes heeft de Heer Doktor Bastbr ,
my, in Maart deezes Jaars 1765, wederom twee vereerd;
naamelykdat roode of vergulde met een Zilveren vlak op de
Neus en dat Zilveren met roode Vinnen, benevens een.’t
welk geheel Goudgeel is, met een zwart gefprenkelde Rug
en een dubbelde en driepuntige Staart, gelykende taamelyk
naar de Afbeelding en de Kenmerken van onzen Autheur.
Deeze drie maaken thans, by my in een Glas leevende,
een zeer iierlyke Vertoomng.
Bladz. 421.
r Ju de befchryving van den Voorn door K lein , heb ik ,hee
vreemd my zulks voorkwam, de aanhaaïing gevolgd van den
Heer G ronovius , die heeft Lateribus FUvedine. cinüis. Ik
Zag wel, dat het tinais moed zyn, doch hadt geen gedagten
bp twee foute.p in die aanhaaïing, gelyk ik naderhand ont.
dekt heb. De Heer K lein fchryft, Lateralihus Flavedine
tin a is, dat is de Zydvinnen Geelagtig gekleurd: ’t welk
e?n groot verfchil maakt.
M