i>v. ■
. Afdeel.
«XUV. «•Hoopd.
STUK. '
V.
Voedsel of
. Aas. ' -
„ en doorzoeken alle Gronden der Z e e , daar
„ . zig V.ifch ophoudt, om ,alle andcje kleine
„ Viffchen te verjaagen ; ,zo dat de, Grond,
„ daar ;dei Haring Kuip zal fchieten, t’eensmpl
$5 .gezuiverd is., wanneer dezelve, onder de aan-
voering van de gropte Walyiftchen, dpr-
.waards gedreeveu wordt. De HariDg kieft
„ den gewoonen Grond, onder ’c Land yder Stigv
„ genaamd, toe zyne Jaarlykfe Voortteeling.
„iIndien het ongeftuiming Weder is, dat de
„ Haring wegens de holle Zee op dien Grond
„ geen Zaad kan fchieten , maar zulks vdaar
„ buiten in de, Diepte moet dpen; (gelyk men
, , aan den Walvifch zien kan , hoe die
„ m,et de Baaren • legt ,te kampen :). zo volgt
„ daar uit een dubbele fchade; dewyl men.be-
. halve de Haringen, die verloeren gaan, ook
eene groote menigte van Kabeljaauwen,
„ Leng en dergelyken verheft, die andersge-
„ meenlyk kort:daar na aankomen, om teAa-
, zen op de Haring-Kuit, doch weg blyven,
„ indien daar van niets te vinden is” (* ).
De onverbeeldelyke menigte van Haringen,
die men in de-Noorder Oceaan ontmoet, heeft
ibmmigen doen onderftellen, dat deeze Vffch
alleenlyk van Water leefde; te meer, dewyl
zelden iets in zyne Rob is, dan een weinig
Slyk of Kuit van Vifch;' Evenwel, heeft men
{ * ) Pontoppidans, S a t u r ï . 3| ifï.h an S l p f t
I I .T h .p . a n *
de Byhangzels, die ’e r, zestien-in getal, aan iv .
het Portier van de Maag .z y n , nooit { zonder A pobel.
Chy 1.gevonden. Ne ucRANTZ zag , in de Robder
Haringen, dikwils veele kleine Krabbetje*. In «tuk.
de Zomer-Haring vindt .men kleine rppde
Wormpjes, niet dikker dan een Draad, zypde
aan de Noorfche Kuft fomtyds in zulk. een me-
migce, dat men ’er in een Kan Waters vgelemel-
lioenen van kan fcheppen. Als zig daar veel van
vertoonen, is ’t fchadelyk; dewyl de Haring >
met dezelven opgevuld , ligt aan ’t rotten (laat.
De Wormen,, welken RondkletiUs befchryft
onder den naam van Zee-Rüpfen * , en die op * cbnilUt
de Kutten van Normandie in Vrankryk, in de <^AAr.
Maanden Juny, July en Auguftus, zeer gemeen
zyn, lokken, zo men w il, de Haringen derwaards,
om ’er op te aazen. ; Hun, Leven. >is , buiten
?t W ater, zeer k ort; waar van men in Engeland
een Spreekwoord h e e f t zo dood als . een Haring,
De Heer Andkrso» merkt de Afgronden onverbeei-
digt aan den Noordpool a a p a ls de eigentlyke h^I, J ’%
Woonplaats deezer Viftchen en van yerfcheide Moord"u
anderen , die met hun den Jaarlykfen j Togt
. doen door ’t Kanaal. Hy. verbeeldt z ig , dat de
onmeetbaare Ys-Schollen, die aldaar gevonden
morden en nooit fmelten, een Wykplaats ver-
fchaffen aan de jonge Haringen, geduurende
hunnen Groey. rt ls zeker dat z y , gelyk de
Kabeljaauwen, Makreel en anderende diepte
.. zoeken, en men weet , uit het Berigt der Wal-
vifchvangeren, dat in dc Noorder Oceaan klei-
I.'QUI.. VIII. stvk, ne