X L IV .
HoorD.
" STUK.
op de Noor-
Iche Kaft,
onbekwaam bevonden werdt: noch ’er te koo-
pen van de Ingezetenen dier Landen, op een
Boete van driehonderd Guldens, en aanhaalinge
van den Vifch.
Daar is, naamelyk, nog hedendaags een aan-
merkelyke Haringviflchery op de Noorfche
Kuit; zo dat zig , in ’t Stift van Bergen cn het
Noordland, veele duizenden van ’t Landvolk zo
daar mede als met den Kabeljaauw-Vangfl ge-
nceren; brengende de Haringen alleen, jaar-
ly k s , eenigeTonnen Gouds, te Bergen, Dront-
hem, Stavanger en Chriftiaanzond, in ’t Land.
Eenige honderd Schipslaadingen worden daar
van uit Bergen alleen vertièrd. In ’t Jaaf
17 5 2 , by voorbeeld , toen de Viffchery niet
zeer voorfpoedig was gewecfl , heeft men,
niettemin, in negen Maanden, van den 1 Ja-
nuary tot aan den 16 Oktober, van die.Stad
afgefcheept meer dan elfduizend Laden; waar
by in ’t laatft des jaars nog veel is gekomen.
Een groote menigte wordtj bovendien, binnenslands
geconfumeerd, alwaar de Boeren naar
den half gezouten Haring, dien zy zuur en Haring
noemen, zeer greetig zyn.
Wel verre , naamelyk , daar van daan ,
dat de Schooien of Heirlegers van Haringen
thans op die Kuit verminderd zouden
z yn , gelyk fommigen fchryven; leert de Ondervinding,
als gezegd is , het tegendeel. Onmeetbaar
groote Vifchbergen, die, zo men
w il, wel honderd o f tweehonderd Vademen
hoog
d e H a r i n g e n . 293
hoog opgeftapeld, en ongelyk breeder zyn , iv .
worden door den grooteri Wal vifch, dien men ArcEEt-
als den Opper-Taagermeefter aanmerkt en daar-
om Haringswal noemt, tot naby Land, en dan stuk.
verder van de Noordkaapers o f Springers
binnen de Klippen en Zandbanken gedreeven,
alwaar zy verder vervolgd worden van de Haai-
jen, Zeehonden en Bruinvifïchen , die hun ein-
delyk overlaaten 'aan de Kabeljaauwen, enz.
Hier door wordt de Vifch , in lbmmige Inham- v
men, dikwils dermaate bezet en op elkander
gedrongen , dat menze niet alleen met een
Puds kan opfeheppen; maar dat men ’er raauw-
lyks met een Schuit doorkomen kan, o f dat de
Vifch elkander verflikt en uit het Water dringt.
Ook bezetten de Boeren, wrel eens, zulk een
Vifchberg met Netten in een Bogt o f Inham,
In 't jaar 1748 kogt een Burger van Bergen
dergelyk een ingeflooten Vifchberg by Suanot,
voor honderd Ryksdaalders en een Ton Bran-
dewyn, haaiende daar van , zo men zeide,
tagtig Schuiten vol ’t huis; cerwyl ’er miflchien
nog wel eens zo veel geflorven zyn. Eenige
plaatfen kunnen daar door zo befmet worden,
dat de Haring, in drie, vier volgende Jaaren , die
vermydt (*).
„ Wanneer dan de Boeren , uit de aankomfle
,, van de gedagte, groote VifTchen, ook die der
„ Haringen afneemen, zo komen z y , by dutzen
(*) Poxtoppidavs , als boven, p. 280.
I. Deel. vin. Stvk. T 3