XIÜ B e j c h r y t i n c v a k
IV. vinnen 7, in de Aarsvin 20, eü in de Staartvin
Afdeel. jg gtraa[en> XXXIV.
Hoofd- (9) Meirval, die agter de Rugvin eene Vetvin
beeft, en twintig Straaien in de Aarsvin,
Catus. aan den Bek agt Baardjes.
Katvifch. : J ,
Deeze wordt, by C a tesby , tbe Catfish, dat
is de Katvifch geheten, en daar van heeft hy
den bynaam. Dezelve is ongelchubd , op de
Rug blaauwagtig zwart, aan den Buik Vleefch-
kleur. Onder ieder Oog is een zeer lang Vlee-
zig Baardje'; voorde Oogen twee kleinere, en
aan de Onderlip hangen ’er verfcheidene. De
Kop is zeer groot en rond, met een zeer wy-
den Bek, in ftaat om een Vifch van gelyke
grootte , als de Vreeter zelf is,1, in te flokken.
Z y verflinden Vilfehen van hun eigen Soort,
zo wel als veele anderen, fehoon hunne Tanden
zeer klein zyh. Somtyds vallen zy wel
twee Voeten lang. Men vindtze zo wel in
verfche als in zoute Wateren, in de Noorder-
deelen van Amerika: hün Vleefch fmaakt als
dat van een Aal en men houdtze voor een zeer
goede Spyze.
In de Rugvin zyn geteld 6 , in de Borflvinnen
i i , in de Buikvinnen 8, in de Aarsvin 20
en in de Staartvin 17 Straalcn. L inkjEus heeft
’er
(9) Silutus pinna Dorfali poftica Adipola , Ani ladiis vir
ginti , cirris oéto. Syfl. Nat. X. Eagré fèciind# Marcgravij
affinis. Catesjs. C*r. II. p. .23. Tab. i j . " Bagte fpecies
fecunda, MARCGR, Br af, 173.
d e M e i r v a l l e n . 113
’er ook een uit Afie gezien, die in de Buikvin IV.
6 Straalen hadt. Men houdtze voor naver- A fd e e l ,
want met die gebaarde en gedoomde Viffchen,
welken in Amerika Bagre genoemd worden, en stuk.
allermeefc met de tweede Soort daar van opgegeven
door Marcgraaf. W y zullen daar van
nader fpreeken.
(10) Meirval, die agter de Rugvin eene Vet-
vin beeft, de Aarsvin met elf Straalen, aan
den Bek zes Baardjes.
Den Bynaam Clarias geeft L innjsus aan een
Vifch , die. voorheen Afpredo genoemd was, en
aanmerkelyk is wegens de langte zyner Baardjes
, zynde zo lang als het gehèele Lyf. Ook
ftrekt de agterfte Rugvin z ig , van de voorfte,
tot aan de Staart toe uit. De Heèr G ronovius
betrekt hem tot het Geflagt der genen, die hy
Myfhts tytelt, wegens de lange Baardjes , en
dien, welke aan den Heer Hasselquist uit de
Nyl gebragt werdt, noemden de Arabieren
Scbeilan.
Deeze hadt den Kop plat, het L y f famenge
(10) Silurus pinna Dorfali poftica Adipofa , Ani radiis un-
decim , cirris fex. Syjt. Nat. X. Afpredo pinna Dorfali pos-,
tica adipofa. Muf. Ad. Fr. I. p. 75. Afpredo cirris longitu,
dine Corporis , pinnis Dorfalibüs duabus. It. Scan. sz. My-
ftus cirris fex , longiffimis , pinna Dorfï fecunda longiflïina,
a prior! ad Caudam ex tenfa. GR.ON. Muf I. n. sa. Silurug
Scbeilan Niloticus. HAS^EEC^. Iter. 369. £+12. J SEB. Thef%
Vol. III. Tab. XXIX. N. J.
LDEFX. VIII. STUK. H