IV.' Vinger dik, rondagtig en byna eveneens van
ArDEEL. (jen g;0p tot aan de Staart: maar van vooren
XXXIX. een klein Snoetje hebbende. Deeze hadt gee-
Hoofd- ■ _ , , . , , , , . ,
stuk. ne Schubben, zynde overal zo blank en glanzig
als gepolyft Zilver.
Het Vifchje , dat men te Rome Argentim
noemt, is de Spbyrma parm o f tweede Soort
van Spbyrma by Rondeletius. De eerde
Soort is de Pyl-Snoek,hier voorj befehreeven.
De Franfchen noemen hetzelve Hautin , volgens
Artedi. Het zweemt in geftalte naar
een Snoek, en is boven de Zyddreep groenag-
t ig , daar onder even als met Bladzilver over-
toogen, inzonderheid de Kieuwendekzeleri. |ïu
de Kaaken zyn geene Tanden, doch men vindt
’er zes o f agt kromme omtrent de tip van de
Tong. De Oogen zyn groot en de Herfenen
blinken door het Bekkeneel; heen. In de Rugvin
, die omtrent het midden der langte ge-
plaatft is., vindt men io , in de; Borllvinnen
14 , in de Buikvinnen n , in de Aarsvin 9 of
10 Straalen. De Staart was gevorkt.
G eb ruik. Het voornaamfte, en dat dit Vifchje van alle
andere bekende Viflchen onderfcheidt, en waarom
het ook allermeeft Zilvervifch verdienen
zou genoemd te worden, is , dat hetzelve een
Lugt- o f Zwemblaasje he e ft, wederzyds Kegelvormig
uitloopende van ibujten even als
met allerfynft Bladzilver overtoogen; waar van
Galanterie-Kraamers gebruik maakten om
Paarlen door Konft te vervaardigen , die van
de
de hatuurlyke naauwlyks te önderfcheiden waren,
zo WiLLOüGHBY getuigt. Deez’ hadt
zulk een Vifchje te Rome op de Vifchmarktge-
kreegen; waar uit blykt *dat het in de Toskaan*
fche Zee gevonden wordt.
X L . H O O F D S T U K .
Befcbryving van 't Geflagt der Koorn-Aair V is*
SCHEN.
aeezen naam kan men gevoeglyk geeven aan
die Vifchjes , welke de Ouden Atberina
noemden, van wegen de menigte van fcherpe
Baardjes, daar het L y f mede bezet is , even
als een Koorn-Aair. Ik beken , egter, dat die
gelykenis zeer föber zy: hoewel men ’t , in ’t
En^elfch , van wegen die Stekeltjes , Prickle-
Fisb genoemd heeft. Anderen leiden gemelden
naam van de Graatigheid van den Vifeh, anderen
van deszelfs gering- of flegtheid af. Hy
wordt te Marfeitle Sauclez te Montpellier
Mtlét, te Venècie Anguella getyteld*
Die Naamen, immers, fchynen t’ huis ge.
bragt te moeten worden tot dit Geflagt, welks
Kenmerken beftaan in de Bovenkaak platagtig,
de beide Kaaken Tandeloos te hebberf en zes
Straalen in het Kieuwen-Vlies : het L y f met
een Zilveren ftreep, aan beide Zyden , getekend.
GronöviüS, egter, Ontkent de Tandeloosheid
van den Bek ; hy Helt het L y f ge*
I.DML. VIII. STUK, R 2 fchubd,
I V . A FDEEIj.
X X X I X .
Hoofdstuk*.
Naam.
Kermeikan«