IV. fcherp en de Staart zeer gevorkt. Zyn Vleefch
A_F“ EEtj' is hard en droog.
XXX.
H oofd
stuk.
De Heer H a s s e l q ü is t ,, die een Vifch van
deeze Soort, welke te Smyrna gevangen was,
heeft befchreeven ( * ) , vondt denzelven niet
ongefchubd , gèlyk de Ouden van den Tra-
churus gezegd hebben , maar bekleed met]
zeer kleine Schubbetjes , die beneden de
Zydftreep ovaal waren van gedaante. Naar den
Kop toe was de Kleur zwartagtig , boven de
Zydftreep blaauw, daar onder Zilverkleur. Alle
de Vinnen vondt hy w it , behalve de tweede
Rugvin, welker voorde Beentjes van boven
zwartagtig waren. De Rob xyas driehoekig,
met tien tot veertien byhangzels aan *t Portier:
de langte een Voet.
In de voorde Rugvin werden door zyn Ed.
geteld 8, in de agterfte 32 Beentjes ; in de
Borftvinnen 20 , in de Buikvinnen 6 , in de
Aars vinnen 3® en 20 in de Staartvin. De Telling
van een dergelyken, die zig bevondt in de
Verzameling der Chineefche Viffchen van den
Heer L a g e r str o om , was hier van een weinig
verfchïllende : zo ook die van een Voorwerp,
dat voorkwam in het Kabinet van zync Swecd-
fche Majefteit.
( 7)
(*) Immers ’t zal deexe zyn , “ die in de Hoogdmtfch»
Uitgaave van zyn Werk genoemd wordt Scomber Gracharus.
Gracharus AuBerum. Want by zulken naam vind ik geen
Vifch aangetekend.
HTS
(7 ) Makreel die de baftaard Vinnetjes vereenigd IV.
beejt, de laatfte Straal van de agterfte Rug• A fdeel.
vin in langte uitmuntende. H oofd-
In de Afbeeldingen van Jonhston , die door SJ^K‘
- Artedi worden aangehaald, zie ik die uitmun- Amia.
tende langte van het gemelde Beentje niet: ook
zyn in de figuur van de Amia de baftaard-
Vinnetjes niet vereenigd. Hy wordt hedendaags,
te Rome en Livorno , Leccia geheten, Men
fchynt hem onder de Glauci geteld te hebben,
welken de Hollanders Meer-Stichleng , dat is
the Sea-Stichling o f Zee-Stekelbaars noemen ,
zegt Charleton ; waar van drie Soorten by
Romüeletius worden opgeteld , een groote,
een kleine en een bogtige , dus van wegen de
bogtigheid van de Zydftreep genaamd. De
groote, dien men in Provence Cabrolle noemt,
wordt fomtyds wel drie Ellen lang (*).
De Amia wordt, volgens W illoughby, die
hem te Livorno en te Rome heeft gezien, inderdaad
zeer groot, en is in de voorfte Rugvin
m^t vy f o f zes fterke Doornen, die allen ag-
terwaards gekeerd ftaan, gewapend Zyne' Ge-
ffalte zweemt naar die van een Salm, met het
L y f dik, lang en by de Staart vierkantig, Ds
Rug
(7) Scomber pinnulis unitiï , radio ultimo Dorfalis pofte,
ïioris longiore. Syjt. N*t. X. Scomber Bo-fo dipterygio , Os.
ficiilq' ultimo pinnas Dorfalis fecundas pradongo. ART.
*3t. Syn. j i . Amia Salviano. Wi l l . p. 19«- Glaucus. RAJh
P- W .J onst. Tab. III. f- 6. Tab. I. fig. n ,
(*) CHARLET. Onom“'fl. p. IA3-
ï.ösïl, vin. stvi^. E 3