562 B e s c h u v i n c v a »
IV.’ weekt o f gedoopt is , verfcheide Dagen. Ik
A f d e e i « j-je t> »er een, dien ik met den Hengel gevangen
Hooro- ^ad, en w^ens B ek , door de zwaarte, geheel
s t u k . was opgefcbeurd, nog twee of drie Weeken in
een Houwer levendig gehad. Men meent, dat
zy van Koorn, Gras of Kruiden,, en Modder
o f Slyk leeven (*)♦
Ouderdom. Hoe oud deeze Viffchen wel kunnen worden,
is nog onbepaald, G e s n e r u s merkte als iets
byzonders aan , hoe hem een geloofwaardig
Man verhaald hadt, dat van hem , in de Graf.
ten van een Kafteel in de Paltz, een Karper gezien
was van honderd Jaaren. Thans weet men
dat zy veel ouder worden. Immers Doktor
L e d e l i u s niet alleen verhaalt, dat men in zekere
Vyvers in de Elzas Karpers vindt van twee»
o f driehonderd Jaaren oud ( t ) : maar men ge-
tuigt het zelfde van de genen die zig thans in
de Vyvers van ’c Huis te Swieten , by Leiden,
bevinden. E n , fchoon men al aan de zekerheid
daar van twyfelen mogt, is het ten minde
bewysbaar, dat zy ouder worden dan anderhalve
Eeuw (J).
Niet ongeloofbaar zullen wy dan agten, dat
’er, in zekere Rivieren, Karpers gevonden zyn
van drie Ellen lang. Evenwel bereikt de Karper,
in ons Land, de grootte van den Snoek
niet. De grootften die iu de Amftel, Vegt o f
ia
/ (* ) z i a ’t voorg. V I I . St u k . bladz. so.
( f ) In hét W e rk genaamd Nat. Car. Ephemtridti,
( i ) Z ie ’ t voorg. V I I . St u k . blad?. 2 7 ,
d e K A R ï ï RS, 303
in de Veenen, daaromftreeks, gevangen wor- IV.
den, zyn twintig Ponden zwaar. Men ving 'er,
voor weinig Jaaren, in deLeidfc Vaart een, van fiooFD‘.
t u f f c h e n de zeventien en agttien Pond , die s t u k . ,
wel vier of v y f Voeten lang was. Dat zy in
de laatfte Jaaren op ver naa zo veel niet groeijen
als in de Jongheid , is hun met de andere Dieren,
en met den Menfch gemeen. Dus merkt
men aan, dat z y , in drie Jaaren , de langte
reeds hebben van een Voet, tuffchen ’t Oog
en de Vork, dat is, tuffchen Kop en Staart.
Sommigen willen , dat de naam afkomftig v oortteeiïng.
zou zyn van de Godin der Minne, Cypris in ’ t
Griekfch genaamd, en, hoewel dit niet zeer
waarfchynlyk is, kan men ’t egter niet ontoe-
paffelyk agten: aangezien de Karper zeer driftig
is , en ongemeen veel gerucht maakt in de
VoortteeliDg. Dïkwils wordt een Kuiter nagezet
van een dozyn of meer Hommers, die
de Kuit waarfchynlyk met hunne Hom befproei-
jen. Sommigen willen ons wys maaken, dat
het Mannetje de Kuit, ten dien einde, byeen
vergadert en als opzamelt, in de Slyk: want
deeze Vifch kieft, tot het Zaadfcbieten, ook
de Ondiepten, Oevers of Wallen. Men vindt
*cr van beiderley Sexe, of Tweeflagtigen ,
dat is Hermapbrodieten onder j gelykerwys onder
de Kabeljaauwen (*).
Dat de Karpers zeer fterk vermenigvuldigen
is
(* ) z i e ’t voorg. V I I , St u k , bladz. 25.
I .D ï e l . V I I I . St u k .