IV.
A v d e e i »
XUX.
H o o f d stuk.
Nairo,
Kenmerken.
Soorten.
XLIX. H O O F D S T U K . '
b Befchryving van ’t Geflagt der Stekelbuiken,
waar, onder de zogenaamde Opblaazers en
Kloocviflchen bebooren ; gelyk ’er ook de
Molenfteen-Vifch toe betrokken moordt.
DE Geflagtnaam Tetraodon, welken L innmjs
aan dëezè Viflchen geeft , betekent Vier.
tandig, höedanigen ’er onder zyn, doch niet
allen denk ik ; dewyl zyn Ed» zulks.niet onder
de Kenmerken plaatft. Ik heb ’er den naam
van Stekelbuiken aan gegeven, om reden,
gelyk wy aanftonds zien zullen. Evenwel is
die Naam tot de laatfte Soort ook geenszins be*
trékkelyk. Veelen komen gemeenlyk -onder
den naam van Opblaazers voor, en fommigen
worden Voor Venynig gèhöuden.
De Kenmerken, waar dóór dit Geflagt van
dat der Beenviflehen onderfcheiden wordt, bé-
ftasn in de Stekeligheid van het L y f van onde-
ren, dat veelal rond-Buikig is uitgezet. Z y
hebben de Kaaken Beenig, uitgeftrekt, aan de
tippen in tweeën verdeeld ; een Streepswyze
Lugtgat o f Opening op Zyde en de Buikvinnen
ontbreeken ’er ook aan.
Soorten heeft L inm u s zes, die, als gezegd
is , in het Geflagt van OJtracion by Gronoviüs,
en wel in de Afdeeling der genen die rond zyn
van L y f: en in dat van Crayracion by K lein be-
1 greepe
greepen zyn. De Molenfteen-Vifch maakt de IV.
laatfte Soort uit; de anderen zyn in Europa * FDE®U
XL Lv»
vreemd. ’ Hoofd.
STUKi
’ (O Stekelbuik, die bet L y f van onderen plat en r
gladder, de Rug met kromme witte Naadenpft^™**
getekend beeft. , »gtige.
Die gladheid van den Buik zou haaft het te-
genftrydige fchynen te betekenen van dén Geflagtnaam;
doch oDze Autheur mérkt aan, dat
het L y f van onderen met kleine Gaatjes is be-
flippeld, in welken zig Stekeltjes verfchuilen.
Zyn Ed. hadt het Voorwerp gezien, dat ’er ia
’ t Vorftelyk Kabinet der Akademie van Upfal in
Sweeden is» en volgens de Afbeelding op ver
na zo veel niet naar een Schildpad gelykt als
die van Clusius, waar van het den Bynaam
heeft. Zie hier de Befchryving.
De Kop is fteil afloopende, langwerpig,
ftomp, met vier Tanden, twee boven en even
zo veel onder in de B ek , die breed zyn en naar
elkander hellen. De Neusgaten puilen uit en
zyn wederzyds met een Zakje o f Wrat doorboord.
De Hals is dikker dan de Vifch , niet
dun gelyk in de Afbeelding van Clusius; de
Kieuwen-Opening voor en nevens de Borftvinnen,
r ( i ) Tetraodon A bd omine plano lxviate , Dorfb futurit cu r .
v is albis p ifto . Syjf. Nat. X. Oftraeion oblongus g la b e r , Co r-
pore figuris variis ornato. A R T . Gen. 6o. Syn. 86. Amsen.
Acai. I. p. 309. T. 14. f. j . Orbis oblongm, Teftiidini* CU,
pitc. WllX. p. 147. Tab. J. g. £g. 3.
I .D m l . VlU. Stuk,