ibE H o o r n v i s s c h e n . 461
Van deeze Soort hadt men ’er gezien ontrent IV.
twee Voeten lang; doch met maar twee Ban. ^■ FDEEI'“
den over de Kaaken, daar men in de onze drie HooFD‘
Banden vondt. De Kleur deezer Banden was sxux.
rood, in die van Seba blaauw en de Kleur van
den geheelen Vifch grysagtig : zynde het Vel
met vry groote Ruitagtige zeer harde Schubben
gedekt, en de Bek, zo boven als onder, met
agt Tanden voorzien. In de Telling der Vin-
ftraalen is het vetfchil niet groot; hebbende
LiNN-fios in de agcerfte Rugvin 30, in de Borft-
en Buikvinnen 16, in de Aarsvin 28, in de
Staartvin ,12 Smalen geteld.
Een Vifch die Oud W y f genoemd Wordt,
van ongevaar een Voet lang , is op de Chirur-
gyns Gildekamer» hier te Amfterdam, gedroogd
te zien, hebbende nagenoeg de Ge-
ftalte van onze Afbeelding. In dezelve vind
ik ook maar twee Banden over de Kaaken, en
de Oogen zyn zeer weinig geftraald: doch de
voorfte Rugvin beitaat uit drie zeer fterke dikke
, kromme , aan ’t end fpitfe. Beenderen, ge-
lyk in deeze Soort. Hy was door een Schip,
dat naar de Straat of Middellandfche Zee gezeild
i s , mede gebragt.
(7) Hoormijch met de voorjle Rugvin drie-
Straalig, de zyden van den' Kop met drie Srynzeit.
plooijen, de Staart gevorkt.
Deeze
(7) Baliftes pinni Dorfali anteriore triradiata, lateribus
Capitis triplicatis, Cauda bifida. Muf, A i, Fr. I. p. 58.
I. Deel. VIII, Stuk. O ft«-