XXXIV.
H oofds
t u k .
Scherpe
2)oom.
gedrukt, de Rug fcherp : tuflcheü de Obgei
een Groefje: de Snoet ftompagtig: de Onderkaak
veel korter dan de Bovenkaak: een klefc
né Bek: kórte Tanden. Van de zes Baardje®
waren twee zeer lang, twee de helft korter, en
twee zeer kort. Hec Kieuwenvlies hadc zes
Straalen. Inde Rugvin werden geteld 7 Beentjes
, waar van één zeer fterk gedoomd; in de
Borftvinnen 9 , in de Buikvin 7 , in de Aarsvin
12 en 23 in de Staart, die zeer gevorkt
was ; t er wederzyde naamlyk tien en de
drie middelden zeer kórt. Het L y f was onge-
fchubd , met een taaije Huid gedekt , eó de
Kleur blaauwagtig van boven, witagtig van ónderen.
De langte anderhalf Span.
Aanmerkelyk was de Scheilan der Arabieren,
wegens een groot, fterk, Been-, dat onder den
voorften hoek van het Kieuwen-Vlies , begon ,
én nederwaards boven de Borffivio- zig uitftrek-
te ; zynde aan het Lighaam gehcgt, aan den
onderften rand zeer fterk, aan den bovenften
uitgebreid tot een driehoekig plaatje. De eer-
fte Straal der Borftvinnen is ftyf en aan de punt
fpits , op ieder zyde gehakkeld o f getand, ge-
lyk de Doorn van de Py Waart. De Kwetzuu-
ren , daar mede toegebragt, werden ook Ve-
nynig aangemerkt te zyn: onze Doktor hadc
’er,, op een Sweedfch Koopvaardy-Schip, den
Kok door zien fterven. Mooglyk , egter ,
zou dit door de enkele-Kwetzuur o f verfcheu*
fêheuring, zonder Veoynigheid, kunnen Veroorzaakt
zyn (*)♦
( 1 1 ) Meirval, die agter de Rugvin eene Vet-
vin beeft, de Aarsvin met agttien Straalen
en aan den Bek zes Baardjes,
Deeze Soort, uit Indie afkomftig, bevondfc
zig in het Kabinet van den Koning Van Swee-
, den, en is dóór den Heer L inntéüS befchree*
ven en afgebéeld. Zy heeft, zégt de Ridder,
het L y f zeer klein , van groottè als de 'Phoxi-
nus, den Kop kort en ftomp, de Huid Sly-
merig. In dé Rugvin waren 8 , in dé Bo'rft*
vinnen 12 , in die van den Buik 6 , in de Aars*
■ Vin en Staartvin ieder 18 Straalen. Als de Kuit
volgroeid is, fplyt de Vifch overlangs open,
wegens de zwelling van den Buik ( f ) .
(ia) Meirval, die agter de Rugvin eene Vet-
vin beeft, de Schubben op eene enkele ry, zes
Baardjes, de Staart gevorkt.
Dee-
(*) Zie ’t voorg. stuk. bladz. is i.
( 1 1 ) Siluras pinna Dorfali poftica A dipola , A n i radiis öc~
todbeim , cirris fex . Syft, Nat. X. A fc ita . Muf. A d . F r . I .
p. 79. T. XXX, f-, 1.
( f ) Ov is maturis ,iiitunic fcente A b d om in e , longitudinaliter
dehifcit. •
(12) Silimis pinna Dorfali poftica AdipSfa , Squamis ferie
Cmplicij cirris fex, Cauda bifida. Syft. Nat. X. Myftus cir.
ris fex longiflxmis unico Squarriariim acuiéatatmh ordine
ufrinque in Lateribus. G k o n . Muf XI. n„ 17 7 . T, j . f. 1 , i ,
'ZoSfhyl. Gron. Fafc. I. N, 3S3,
I, Deel. VIU. Stuk, H 2
IV.
A f d e e l ,
XXXIV.
H o o f d s
t u k .
x i .
Afcita,
X*ir.
Coftatus.
Geribde.
PI. L X IV .
■ H