XXXVI11
H oofd
stuk.
Kon'ng der
Snoeken.
Gebruik
flippen en vlakken befprengd : de Schubben
zyn klein, doch digt aan elkander geplaatft.
De Staart is gevorkt. L i n n ^e ü S fielt in de Rugvin
2i j in de Borflvinnen 15 , in de Buikvinnen
lx , in de Aarsvin 18 en in de Staartvin
19 Straalen: G ü o n o v i u s 1 8 in de Rugvin, n
in de Borflvinnen, 9 in de Buikvinnen, en 15
in de Aarsvin (*).
De laatflgemelde Heer berigt ons , in zyn
onlangs uitgegeven Werk ( f ) , dat hem, in de
Zomer van ’t Jaar 1760, door de VifTchers ge-
bragt ware een Verfcheidenheid van deeze
Soort, die volkomen Oranje-Kleur w a s , en
met zwarte Vlakken. Z y . noemden denzelven
Korting der Snoeken. Hier heftondc de Rugvin
uit 20 weerloofe Beentjes; de Borflvinnen hadden
1 3 , de Buikvinnen 10, de Aarsvin 1 7 ,
cn de Staartvin 21 Straalen. Deeze was half-
maanswyze gegaffeld, met de bovenfle Kwab
een weinig langer. De Kleur der Snoeken ,
zegt zyn Ed , is doorgaans aanzienlyk en zware
gevlakt ( I ) .
In weinig agting fchynt oudtyds deeze Vifch,
totSpyze, geweefl te zyn. Hedendaags wordt
h y , dik en vet zynde, onder de befte Rivier-
Viflchen geteld ; in Vrankryk inzonderheid,
alwaar de Kloofterlingen, als ’t in de Vaften
is I
(*) Mus. Ichthyol» I. p. 9.
f f ) Zöopbyl. Gron. F&fc. I. p. ï i 7.
( i ) Color plcrumque Specloius & mgromaculatus. Ibïdm*
is, daar van veel lekkere Geregten weeten te
laaten bereiden. In Engeland maakt men ’er
zo veel werks van, dat de Snoeken, in dryven-
de Houwers, gefpeend en met goed Voedzel
worden vet gemaakt; hoedanige men in men
i g t e , te Kambridge op de Rivier ziet dobberen»
die met Kettingen aan den Wal vaft zyn. Ook
verfchilt de hoedanigheid vry v e e l, naar de
plaats, daar hy gevangen wordt. Men merkt
aan, dat deeze Vifch in Italië ver zo fmaake-
lyk niet z y , als in Vrankryk. De grootften,
geftoofd of gebraden zynde, worden voor de
uitmuntendften gehouden. De Lever is ook
zeer goed en fnsaakelyk, doch van de Kuit
dient men niet of niet veel te eeten. Het Ge-
meene V o lk , dat ’er de hoedanigheid van kent,
gebruiktze wel tot een Purgeermiddel.
V c r fch é id e deelen van den Snoek zyn in de
G en e e skun d e beroemd geweefl. Het Vet is
z;eer verzagteede en oploffénde; men befmeert
’er de Voetzoolen en Borft der kleine Kinderen
mede, om de Zinkingen af te wenden, den
Hoeft te doen bedaaren en hun Slaap te bezorgen.
De Gal wordt aangepreèzen in zodanige
Kwaaien, die uit Verftopping van de Galbuizen,
gebrek o f onwerkzaamheid van de G a l, in
Menfchen die zig weinig beweegen , ontftaan:
zy gaat ook voor een Geneesmiddel van afloo-
pende Koortfen: men neemt ’er zeven o f agt
druppelen van,in eenig bekwaam Vogt. Voor
Q 4 fom-
IV.
A fdeel.
XXXVIII.
H o o f d s
t u k .
in de Geneeskunde.
I. DEEL, VIII. STUK.