XXXVf.
H oofdstuk.
XVII.
ö xyrincbus*
Hoiiting.
ben , welken deeze Vifch byna Ruitswyze heeft.
De Geftalte is als die der WicvüTchen : hy
heeft de Snoet ftomp en zeer kleiDe Tandjes
iD de Bek, de Kaaken byna egaal. In ’t Kieuwenvlies
waren o of 10 Beentjes. In de Rugvin
zyn door den Heer G r o n o v iü s geteld 21,
in de Borftvinnen 15 , in de Buikvinnen 10, in
de Aarsvin 15 Straalen. De Staart was gevorkt
, de Zydftreep regt, loopende in ’t midden
der Zyden.
(17) Salm met de Bovenkaak langer en Kegelvormig.
D e e z e , die by ons Houtlng genoemd wordt,
en in de Monden der Rivieren van de Nederlanden
voorkomt, onthoudt zig, volgens Lin-
» jEüs, in deAtlantifche Oceaan. *t Schynt dat
dezelve niet in Sweedeti gevonden worde. Men
vangt hem ’s Voorjaars veel in de Zuiderzee en
op de Maas. In Vlaanderen wordt hy Hautin
o f, Outin geheten, in ’t Franfch Beccajfe, wegens
de fpitsheid van de Neus; gelyk men hem
dus ook, by de Autheuren, onder den naam
van Oxyrbyncbus o f Oxyrincbus, vindt te boek
gefield.
Men
f17) Salmo Maxilla fuperiore Iongiore conica. Syjl. Nat. X.
Coregonus Maxilla fuperiore Iongiore conica. ART. Gen. io.
Syn. 21. G r o n . Muf. I, N. 48. Salmo unicolor albcscess ,
Roftro conico , Cauda bifurcata. Zo'óphyl. Gron. Fase. I. N.
374- Oxyrynchns, WlLL. p. 1*7. K iJ . f, 6z. JONST. Tab.*
XXVI. fïg. t3.
Men onderfcheidt hem van de overige Wit-
viffehen, en zo wel van de Schelvifch als van de
Wyting, ligtelyk door deeze fpitsheicl van de
Snoet: en drie Vinnen, gelyk in de Afbeelding
van Jo h n s t o n , zyn ’er verkeerdelyk door R on*
d e l e t iu s aan toegefchreeven. Zyn Geflalte
zweemt zeer naar die der Forellen , doch is wat
platter. Men vindt ’er van byna anderhalf Voet
lang. In de Rugvin zyn 14, in de Borftvinnen
13 , in de Buikvinnen 10 en in de Aarsvin 15
Straalen geteld, door den Heer G r o n o v iü s .
(18) Salm met de Vetvin eenigermaate getand.
Deeze Soort van Houting, die in het Wcmer-
Meir van Sweeden, dat in Dalekarlie legt, gevangen
wordt, heeft in de Rugvin 12 , in de
Borftvinnen 16 , in de Buikvinnen xo en in de
Aars vin 14 Straalen.
De Viflchen,,die men Coregoni noemt, vér-
fchillen, volgens S t e ix e r u s , van de Salmen,
door de weinigte van Beentjes in het Kieuwen ■
Vlies, (dat egter meer op de volgende toepas-
felyk fch yn t;) door de kleinheid en Kleur van
•de Kuitkorrels , en door de Kleur van hun
Vleefch; als ook door de Vetheid der Ingewanden
, uit welken gemakkelyk een groote
veelheid van Vet gekookt wordt (*).
IV . A f-
(t8) Salmo pinna adipofa fublèrrata. Syjl. Nat. X. Wimba
U. Weflffith. p/231.
( f ) Nor 1. Comment. Acad, Pttrop. Tom. III. p. 41J,
LTEEL, VJII.STWK,
XXXVI.
Hoofd. STUK,
XVIII.
Wimba.