iy . tegen men deezen Viich aanpryft , of ook te»
Afuefx. gen dc geeten van Venynige Dieren , en om de
XLV. v ]oejjjns: derAambeijen op te wekken. De Kuit,
H oofd- j ° , , , . . .
stuk. ondertuffehen, wordt byna als Vergiftig aange-
Serieel, merkt : ten minde fchynt het waar te zyn,
dat zy het Bort veroorzaake.
(2) fcarper, die de Janvin met negen ,Straaien
, aan den Bek vier Baar d j e i, de tweede
Straal van de Rugvin aan deagterzyde Zaagt-
wyze getand heeft.
’ t Is deeze, die den naam geeft aan dit Geflagt
van Viffchen, en gemeenlyk, by ons, karper genoemd
wordt , dat afkomftig is van ’t Latynfch
woord Carpio; hoewel men ’t zelve, eigendyk,
aan een Soort van Forellen geeft (*). Gemeenlyk
komt deze voor onder den naam van Cyprinus,
zynde deGriekfche tytel Ko^ïVof of Kv7r§K#vof,
in Latynfch gewaad. De Engelfchen noemen
hem Carp, de Franfchen Carpe, de Hoogduit*
fchers en Sweeden Karp.
De Karpers zyn niet alleen in de Rivieren
van ons Land, gelyk de Heer Gronoyius zegt,
maar
n.
Carpio.
Karper.
1) Cyprinus pinna Ani radris novem, cirris quatuor, pin»
nat Dorfali's radio fêcundo poftice ferrato. Syfl. Nat. X.
Cyprinus cirris quatuor, ofliculó tertio pinnarum Dotfi Anique
uncinnlis armato." ART. Gen. 4. Syn. 3. Spec. zs. Faun_
Suft. 317- Gron. M a ß I. N. 19. Zo'óph. Gron. Fafc» I.
p. 104. N. 330. Cyprinus. WILL. p. 249, B.AJ. p. ny-
JONST. Tab. XXIX. fig. 3 , 4 , 6.
(*) Zie hier voor, bladz. 1*9.
muur i„ de Staande Wateren en Vaarten , van IV ^
uitgedroogde Mciren z e lfs , zeer gemeen : zo ^
dat het te verwonderen i s , dat menze, omtrent hoofd.
den aanvang der voorgaande Eeuw, in Enge- s t u k .
land eer ft gebragt zou hebben. Dat het geen
Vifch der Noordelyke Landen zy , blykt; de*
wyl, als menze in Noorwegen plant, aldaar de
Soort langs hoe kleiner wordt, zo P o n t o p p i -
V,\ks verzekert. Zy worden in Sweeden niet
dan in Vy vers gehouden en aangeteeld ; ja
komen levendig , uit Duitfqhland , te Stok-
holm ter Markt, en worden van de Vermogende
Luiden duur betaald. In de middeldeelen
van Europa zynze in alle Wateren, doch ei*
gentlyk wordt de Karper aangemerkt als de
yoornaamfte der Meiren, gelyk de Forel als die
der Rivieren. Dus heeft men by Bologne in
Vrankryk het Meir van Camiers , berugt van
wegen de menigte , grootte en lekkerheid der
Karperen , die men daar in vangt: waar van de
beften wel verkogt worden tot dertig Livres,,
dat is by de veertien Guldens.
Twee byzondere Eigenfchappen heeft deeze
V-j.fch, de eene dat hy zeer taay van Leven
js I de andere dat hy zeer groot en oud wordt.
Men kanze niet alleen behandelen en droog
draagen , maar ook aan een Kouwet je , dat
door de Rugvin is geftoken , zelfs in een Netje
, daar flegts de Bek uitkomt, ophangen in
een Kelder of k o e l Vertrek, en voeden of mestenze
dus met Wittebrood, dat ip Melk ge-
I . D e e l . V I I I . St u k . Z 5 weekt