IV.?
A f d e e l .
XLIV.
Hoofd-
. STUK,
Hunne
Reistogt.
ne Infekten vallen, die als uit enkele Slym óf
Olie beftaan. Ook weet men , dat hec on*
der ’t Ys niet koud i s ; maar veeleer broeit-:
zo dat die Plaatfen, by voorbeeld om Spitsbergen
j aan de Kuil van Groenland, eu benoorden
Ysland of beooften de Noordkaap in
5t algemeen , niet onbekwaam geagt kunnen
worden om die verbaazende Heirlegers van Haringen
uit te leveren, welken de Nooren, in
hunne Taal, Vifchbergen tytelen. Dus verhaalt
ook Z orgdrager , dat hy groote Klompen
van zodanigen Vifch z ig , in de Zee , boven ’c
Water heeft zien verheffen; invoegen men,
'er: met de Sloep by komende, verfcheidene te
gelyk aan de Lens kon rygen. Omtrent St.
Jan, getuigt hy, zyn de Inhammen en Banken,
omftreeks de Noordkaap , vervuld met jonge
Vifch i inzonderheid Haringen, waarvan hy
de Zee zag krielen. In de Straat van Pent-
land tuffchen Schotland en de Noordelyke
Eilanden, is,in ’t Saizoen, de veelheid van Haring,
die ’er door paffeert, zo groot, dat men
met reden kan zeggen, gelyk, van de Rivier
Thiefle in Hongarie, gezegd wordt: één derde
Water en twee derde Vifch (*).
Met gedagten Autheur zullen wy de Haringen
eens vergezellen op hunnen Reistogt. Van
’ t Noorden, zegt h y , vertrekt in ’t begin des Jaars
een dikke Kolom, waarvan een Vleugel zig
;Wefl>
(*) Tour tbr» Grtat Britain, V O L . IV . p. 241 -'
Wettwaards aflcheidt^en in Maart op de Kus.
ten van Ysland vervalt, met ongelooflyk tal-
ryke Schooien. 'Hier worden zy opgewagt door
ontelbaare grooter Vilfchcn en Zee-Vogclen,
*c welk dit weerlooze gcfchubde Vee z ig ,
even als een Kudde Schaapen, zo digt tegen
elkander aan doet krengen, dat menze van verre
reeds, aan dc bruinheid van de Oppervlakte
der Zee , gewaar wordt. Miflchien ftreeven’er
wel dit Eiland voorby, naar de Terreneuffche
Banken. Hoe ’t z y , alle Kreeken, Baaijen en
Inhammen van dit Eiland krielen alsdan van
groote en kleine Vifch. De flinker Vleugel,
die beter bekend is, gaat Ocftwaards, en volgt
de Kuft van Noorwegen naar ’ t Zuiden, tot
dat zy zig wederom verdeelt in twee Kolommen
, waar van de eene de Sond vry en vrank,
zonder Tol te betaalen, in ftreeft ; de andere
Weftwaards naar de- Orkadifche Eilanden en
Hitland ftevent , vindende aldaar, in de ruime
Z e e , een merkelyke belemmering door de
Netten der Haringbuizen. Ü Zulke Schooien, die
dezelven ontfoappen, gaan op Schotland aan
en doen ten deele door de Noordzee en ’t Ka*
naai, ten deele by de Wefter-Eilanden om,
door de Ierfche Zee, een toer om ’t Eiland van
Groot Brittannie. Van deeze vervallen ’er ook
veelen op onze Stranden, op die der Ooften-
rykfche Nederlanden en van Vrankryk: een
gedeelte loopt in de Zuider-Zee. Het over.
I. Deel, VIII. Stvk. I fchot ,
XLIV.
Hoofdstuk.