LIL
H o o f d stuk.
•ZtcpaArdjt.
g e b ru ik .
\ Ieevendc Vifchje aan geeft. Om de aardig
heid zal men dan aan fommigen die kromme
Geftalce hebben toegebragt.
De Borftvinnen. ontbreeken in het Vifchje
: van onze Afbeelding, die naar een gedroogd
Voorwerp van den Pla'atfnyder gemaakt is , zo
wel als in de meefte anderen, die ik gezien
heb. In t Werk van W illougbby is ’ereen
welke men zekerlyk naar een leevend Vifchje
heeft vervaardigd, alzo het de gemelde Maa-
nen heeft. Drie gedroogde héb ik , waar van
het eene v y f Duim lang is, het andere op de
Ribben eenigermaate gedoomd. In die allen
tel ik , zo wel als in dat van onze Afbeelding,
ruim veertig Ribbetjes, en van dezelven der.
tig , o f daaromtrent, aan de Staart. Artedi
telde ’er 45 in de Staart alleen, van de Navel
a f gerekend, en nog 17 aam het L y f , en 35
Straalen in dé Rugvin , daar men ’er ao in een
andere vondt en 18 in de Borftvinnen : ook
hadt dit nog een Aarsvinnetje van 4 Straalen,
zo onze Autheur aantekenr.
! Men ontmoet deeze Vifchjes in de Oceaan,
en ook in de Middellandiche Z e e , als gezegd
is. Overvloedig worden zy op het Zee-Strand,
te Pozznoli, beweften Napels, van Iangte en dikte
als een Vinger gevonden. De Dames hebben ’er
aldaar veel agting voor, inzonderheid de genen
die ze lf haare Kinderen zoogen; want men
verzekert, d a t , door dezelven te eeten,
^et d?r IyhnQCD wordt vermeerderd
Dit ftrydt zeer tegen de denkbeelden der IV.
Ouden, die de Zeepaardjes voor Vergiftig hiel.
den, ten minfte beweerden, dat uit derzelver H^ -
Euik een verdikkend Venynig Vogt kwam, s t u k .
gelyk iËLiANUs. Evenwel getuigt die zelfde Z"?*«rdju
Autheur, dat zy uitmuntend zyn om de Beet,
van dolle Honden te geneezem Ten dien einde
werden deeze Vifchjes, gebraden zynde, gegeten,
en iets daar van , gekneusd o f gedampt,
en 'gemengd met Honig en Azyn , op de
Wond gelegd. Sommigen willen zelfs, dat ’er
door de Kollen gebruik van gemaakt worde,
om iemand tot Liefde te verwekken. De kaa-
Je Plekken, op ’t Hoofd gekomen door ’t
ykvallen van het Haair, werden door de Afeh
van dit Diertje , in Reuzel, Pek o f Zalf ge*?
mengd, daar op te ftryken , weder met Haair
gevuld, zo D i o s c o r i d e s getuigt.
LIIL H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagt der Z eedraakjes ,
• ^ die de Klqjfe der Vijjchen bejlüiten.
HEn naam van Pegafus, dien L inn^eüs aan Naam,
dit Geflagt gegeven heeft, door vliegend
Paard te verduitfehen, gelyk ik eerft gedaan
had, kwam my naderhand oneigen voor : des
jk dien veranderde in Zeepaardje, zonder toen
te
(*) BLAINFILLE Travtls.
Ï .Ö E W ., V I I I . STVJL, Kk 5