IV,
ArDEEL,
XXVIII.
H oofdstuk.
XXVÏII.
Cairilla.
gewoone Baarfen.
kend.
De Woonplaats was onbe-
XXIX.
Radula.
(28) Baars , die de Rugvinnen vereenigd
beeft, de Staart gevorkt en ’t L y f met vier
Bloedkleurige Streepen overlangs getekend.
Als eene Verscheidenheid wordt, door onzen
Ridder, tot deeze Soort nog een Voorwerp betrokken
, ’t welk bont geftreept is met geel
en Violetkleur. In de Vinftraalen is ook wei.
nig o f geen verfchil : de Rugvin heeft ’er 24
en tien daar van gedoomd; de Aarsvin 10 en
drie, de Buikvin 6 en één daar van fty f, de
Staartvin in de een 16, in de andere 1 7 ; de
Borftvinnen verfchilleq ’t meeft, hebbende die
van de eerfte 1 6 , die van de andere 14 Straa-
len, Deeze beiden , onbekend van afkomft ,
zullen zig in ’t gedagte Werk bevinden.
(29) Baars , die de Rugvinnen vereenigd
beeft, de Staart gevorkt, bet L y f met witte
flippen gelinieerd.
Dat de Schubben gekarteld zyn , zal waar-
fchynlyk aanleiding tot den Bynaam gegeven
heb-
( ï t ) Perca pinnis Dotfalibus'unitis, Caudâ bifîdâ, fascüs
longitudinalibus quatuor ftnguineis. Muf. A i. Fr. II.
Perca lituris flavis violaceisque variegata. Muf. A i. Fr. II.
(2.9) Perca pinnis Dorfalibus unitis, Caudâ bifîdâ , Cor-
Pore piinftis slbis lineato. Syjl. Nat. X. Labrus immacula-
tus , pinna; {Doifali radiis decem fpinofis. Amcen. Ac ai. I.
hebben, die een Rasp betekent. IndeBefduy-
ving van ’t Vorftelyk Kabinet der Akademie
van Upfal, door den Heer Balk , wordt ge*
zegd, dat de Rugvin 20 Straalen heeft, waar
van de tien voorden ftyf en ftekelig: de Aarsvin
13 Straalen, waar van drie gedoomd; de
Buikvinnen 6 , de Borftvinnen 12 en de Staart
17 Straalen. Het L y f is langwerpig ovaal ,
blaauwagtig, met de Zydftreep gekromd. De
Kop is famengedrukt, de Bek groot, de Bo*
venkaak aan de Zyden verlangd, boven agter-
waards omgeplooid:de Tanden klein;de Oogen
groot; de Kieuwendekzels gefchubd, van agte-
ren driepuntig ; het Vlies met zeven Straalen.
De Vifch was aldaar ohgevlakte Labrus
I genoemd ge weeft.
De Bengaalfche Tover vifch o f gedrogtelyke
Baars en eenige anderen, die de Heer G ronó-
viustot dit Geflagt betrekt, behooren, gelyk
wy gezien hebben , tot de Zee-Scorpióenen
o f Knorhaanen van LiNNiEOS,
IÜ
1
■ p
(P j» m m - v
i I
fcï».*t. vm. stus,
XXVIII.
H oofdstuk.