IV. „ zyn Net hadt, den geheelen HariDgberg'be-
A fdeel. ^ zettc en rnedenam ; kreunende zig niet aan
XLIV. Klippen, Storm noch Stroom, maar fleepen-
HOOFD.
stuk. „ het N e t , op een bekwaame plaats, vol
„ Vifch geladen aan den Oever.”
Het inzouten Aangaande de Bereiding of Inzouting van
^rn dcn Ha- ^ Harïng in Sweeden, wordt ons door den
Heer G isler het volgende verhaald. „ Men
j, heeft Pekel in de groote Tonnen in gereed*
„ heid , welke de Viflchers maaken van zo
,, veel Zout in Water te laaten fmelten, als
„ ’er in fmelten wil,: houdende voor een Te-
i5 ken dat de Pekel goed z y , wanneer verfche
s,, Haringen , daar in geworpen zynde , dry ven»
3, Zy meDgen, ten dien einde, ook afgetapte
3, Pekel van de ingezouten Haringen met ze-
j, ven o f agtmaal zo veel Water , en in deeze
, , Pekel wordt de ongegromde Haring vieren-
3, twintig Uuren gelegd ; waar na vervolgens
„ één Man ’er een Ton en meer, op éénen Dag,
,, kan Kaaken: daar, indien de Haring in dee-
„ ze Pekel niet gelegen had, hy ’er naauwlyks
,, een halve Ton van zoude kunnen afdoen.
„ Na dat nu de Haring, in groote Troggen,
„ uit deeze Pekel is genomen ; zo laat men de
,, Pekel in Vaten wel afloopen en gaatze, na
„ de Kaaking, inzouten. Eenigen neemen een
„ Vierendeel-Tonne Zouts tot eene Ton Ha-
,, ringen, die uit agt Vierendeelen ongegromdt
,, beftaat. In dit Zout laat men ze drie Etmaal
^ iu de groote Vaten ftaan, als wanneer men
n
ze in anderen overlegt om de Pekel te laaten
, afloopen; waar na men ze in Tonnen of Vie-
„ rendeelen pakt, met een weinig fyn gewree-
ven Zout daar tuflchen, wanneer zy fchraal
zyn gezouten geweeft. Dus liaan de Harin*
,, gen weder drie o f vier Weeken, en alsdan
tapt men door een Gat, dat midden in de
,, Ton i s , al de Pekel a f , die men om an*
i, dere in te leggen bewaart, en den Bodem*
i, ’c zy met Werk of klein gehakte Houtbaft *
m weder toeftopt. De Net-Haringen worden
,, wat ftraffer gezouten en men' laatze niet zo
‘ j, lang liaan eer de Pekel afgetapt wordt, om
a dat hy vetter is en eer zou Hinken.
" ,, Anderen neemen den Haring * na dat de-
*, zelve gekaakt en afgefpoeld i s , en het Waj,
ter daar af gelöopén, en Zouten denzelven
jj met 18 o f *0 Mark Zouts het Vierendeel;
waar mede zy hem drie of vier Etmaal laa*4
3* ten Haan, en alsdan, na dat zy hem in dee-
ze Pekel te deeg hebben afgefpoeld * iü
„ Tonnen o f Vierendeelen inpakken , ftrooi-
jende daar tuflchen een wéinig Zouts. Dit
i, is beter dan met de voorgemelde Pekel. Dc
5, mecften gebruiken de afgetapte Pekel tot hét
h inleggen, in plaats van Zout; welke Pekel
zy,van het eenejaar tot het andere,in groo.
s, te Tonnen bewaaren , doendé ’er een paar
3, Pond Zouts in ; waar door zy ’s Winters
*3 niet bevrieft noch goor wordt. Dit is de
flegtftc manier.”1
X a Als
XL IV*
Hoofdstuk,
UDKELi VlIIi STUK.