„ regter Oor, de andere naar de flinker Bil geflrekt was,
„ Het aangerande Beeft deedt een fprong, wel tweemaal
„ zo hoog als een Menfeh lang is, en daarom werdt het
,, van den Vogel los gelaten, die het egter, door de beko-
„ men Wonden van kragt en vlugheid beroofd, weder aan-
„ viel, flaande alle zyne Klaauwen in de Keel en dus het
„ Beeft vaft houdende, zo dat de Jaager hetzelve levendig
„ kon vangen, die het, op ftaandc voet, met een Mes de
,, Keel open fneedt; zettende den Valk daar aan, en laa-
„ tende den Vogel het warme Bloed, tot belooning, uit-
,, zuipen: gelyk ook een Jonge Valk, daarnevens, aange-
„ zet werdt. Op deeze wyze worden die Vogelen opdee*
„ ze Jagt afgerigt en geleerd zulke Beeften, in ’t loopen,
,, by de Keel te vatten: want, indien een Valk de Klaau-
„ wen floeg in de Rug of in de Rillen, zou het Beeft met
„ zynen Aanvaller te gelyk de vlugt neemen in ontoegang-
,, lyke plaatfen, en dus de Vogel zo wel als het Wildver-
„ looren flaken.” Hassblq. jScifetl naCÏj ^aïajltlia*
Roft. 1762. p. 284.
Bladz, 223.
Ik heb gezien, getuigt die zelfde Autheur, dat aan de
Tanden der Egyptifche Schaapen zig een Korft hadt aangezet
, die ’er uitzag als een Koperkies. Men wordt dezelve
in die tyd gewaar, wanneer de Schaapen Gras eeten, dat
grootendeels uit Rups-Klaveren {L uzerne)beftaat, Hetzelfde
zou zig aan de Schaapen, op den Antilibanon , openbaaren*
Bladz.'267.
Van het Afrikaanfche Dier, Pl.XXVI. afgebeeld , zynhier
in de Stad thans, by de Liefhebbers, niet alleen verfcheide
zodanige Koppen of Bekkeneelen met de Hoornen, als Fig.
3. vertoont; maar ik heb zelfs, voor eenige Maanden, de
gee
n b y v o e g z e l s. II
geheele Huid ofVagt, met de Hoornen daar aan zittende,
gezien, die door een Onderbaas van de Kompagnie’s Tuin
van de Kaap was medegebragt, en taamelyk blyken fcheen
te geeven van de gemelde Geftalte. Fig. 1.
Bladz. 276.
De Vlakten aan de Rivier de la P la ta , in Amerika, worden
, volgens Pater FEUiLLéE, bewoond door ontallyk veel
Stieren, Koeijen en Muilezels, die ’er in ’t wilde loopen:
de Koeijen by Kudden van twee of driehonderd , hebbende
altoos een grooten Stier of Bul aan ’t hoofd , om haar te geleiden
en tot voorvegter te dienen. Men zag deeze Troepen
dikwils met elkander yegten, en vondt gemeenlyk dan
eenigen , die in de ftryd gefneuveld waren, op het Slagveld,
-Dikwils wordt ’er Jagt op gemaakt, en die Jagt is niet zon»
der gevaar: want een Koe zelfs, gekwetft zynde, velt fom-
tyds dén Man, of ftoot hem dood met haare Hoornen. Doch
gemeenlyk wordt een jonge Koe of Kalf genomen en aan een
Paal .vaft gemaakt, op welks bulken de Koe af komende,
door den Jaager, die niet ver daar van in hinderlaag legt,
dood gefchooten wordt.
Bladz. 409.
Een andere en nog geuiakkelyker manier , is volgens Doktor
H asselquist onder de Inwooners van Opper.Egypte,
daar het Nylpaard alleenlyk gevonden wordt, in gebruik.
De Ingezetenen ftrooijen een menigte van drooge Lupinen
op de plaats daar het gewoon is aan Land te komen, es dit
Dier, dezelven opgegeten hebbende en weder te Water
gaande, zwellen deeze Boenen zodanig uit, doordien het
veel Water op die drooge Koft inzwelgt, dat het van be-
naauwdheid moet fterven en dan wordt het dood aan den
Oever gevonden. De Huid wordt wel eens te Kairo ge»
bragt.
m \
m m l
‘sJSPI
« H l
Ws|Émf||
ymmmm
« 1 SS I I P !
n
WwmM.
W m
mü
l
H
regt'l
më
é é
1 »
m