1V. Onder den naam van Afpredo wordt, van
AFDEEL.^eezen en eenjge anderen een byzonder Ge.
XXXIV
Hoofd-* ^agc gemaakt door den Heer Gronoviüs, In
stuk. ’t Werk van Seba was h y , onder den naam
van Myflus, befchreeven en afgebeeld; doch,
in de befchryving van ’t Vorftelyk Sweedfche
Kabinet der Akademie van Upfal, komt hy
voor onder den eerftgemelden naam. Klein
heeft hem ia de Familie der genen , die hy
Batracbus o f Kikvorfch noemt, gebragt.
De Vifch heeft den Kop breed, plat, naakt
en oneffen, byna als de Knorhaan: de Oogen
klein en zwart: den Bek zeer breed. De Tanden
zyn twee Beenige Wratten, binnen de Bovenlip,
die verbreed is en langer. Het Kieuwenvlies
heeft vier Beentjes. De Bek heeft
Wederzyds één langer Baardje, en twee korte-
fen aan den rand van de Bovenlip; als ook aan
dien van de Onderlip, benevens nog twee anderen
, die zeer klein z y n , onder de Keel.
Men vindt geen Schubben of Vlcezige zelf-
ftandigheid aan den Kop o f Borft; nsaar alles
is Been. De Borftvinnen beftaan ieder uit 8
enkele Straalen, waar van de buitenfte aller-
dikft en ftompagtig is, van buiten en binnen
met fly v e , fcherpe , kromme Tanden. De
Rugvin heeft 5 zagte Straalen. De Buikvinnen,
die byna op zyde van de Navel ftaan, hebben
6 , de Aarsvin heeft 55 en de Staartvin 1 1
Straalen.
Deeze Surinaamfche komt, zo de Heef
G ro-
G r o n o v i ü s aanmerkt, in alle opzigten, uitge- IV.
nomen de Baardjes en Beentjes van de Aarsvin,
volmaakt overeen met die Soort van Afpredo, Hoofd«
welke maar zes Baardjes heeft ( * ) . _ In beiden stuk.
(trekt de Aarsvin zig uit tot aan de Staart, die
gevorkt is en het L y f glad of effen; daar men
't ze lv e, in een andere Soort van Afpredo, door
zyn Ed. befchreeven en afgebeeld, Wrattig oneffen
vindt, met een kleine Aarsvin §n geronde
Staart ( t) - Deeze laatfte voldoet derhalve
beft aan den Naam, die een aanmerkelyke ruuw*
heid uitdrukt.
(4) Meirml met éêne Rugvin, van zes Straa-
len, en agt Baardjes aan den Bek.
Doktor Hasselqüist vondt deezen in de
N y l» alwaar hy genoemd wordt Scbilbe. D e
langte was een Span, de breedte, in 't
midden van den B u ik , twee Duimen. Men
vondt taamelyk groote Viffcben, van het Karper.
of Voorn-Geflagt, in zyn Buik, die voor
de Navel zeer uitpuilt o f zw e lt, wanneer hy
met Vifch gevuld is. Hy hadt geen Schubben
en een gladde, dunne Huid. Op de Rug en
Staart
(*) Afpredo Corpore oblongo-layï , Pinna Ani ad Caudan»
ufque bifurcatatn extenfa. Zoöphyl. Gron. Faic. I. N. 3x4.
( t ) Aipredo Cirris fex , Corpore Verrucofo , Pinna Ani
parva, Cauda rotundata. M i. N. 325. Tab. V. Fig. 3.
(4) SilurUs pinna Dorfeli unica , radiis lèx , cirris 0A0.
Muf. Ad. Fr. I I . silurus Schubt^ Niloticus. H A S S ï i q . lu r .
376. [419.]
L D e e l . V II I . STVK.