IV. fchreeven, die in Sweedea Sara geDoemd wordt,
A fdeeu en waar van hy aanmerkt, dat nog geen Af-
H oofd l>eelding gegeven ware. Daar toe was van hem
stuk. betrokken de Vifch, dien W il l o u g h b y gezegd
Ruiftb. hadt de gene te zyn , welken de Duitfchere
Rotaug, dat is Rood-Oog noemen, zynde met
de Braafems naverwant. G romovius ftelt dee-
zea de Ruifcb of Rietvoorn te zyn , die zjg
onthoudt in ’t Riet van onze Wateren, en, om
denzelven te onderfcheiden van de blanke Voorn,
merkt hy aan, dat de Onderkaak langer zy. Dit
is het eenigfte verfchil in zyn Kenmerken ge-
weeft (*) , doch nu voegt zyn Ed. ’er b y , dat
de Rietvoorn de Staart naauwlyks halfmaans-
wyze heeft en dat de Rug meer verhevenrond
is ( t>
Tot den Ruifch of Rietvoorn brengt zyn Ed.
thans t'huis de Rutilus of Rubellio jluviatilis
van G e sn e r u s , daar deeze Autheur een goede,
en WiLLoucHBv een flegter Afbeelding van gegeven
hadt (4-)« Ik zie daar in , inderdaad,
hoe zeer dezelve naar den Ruifch zweemt,
geen blyk dat de Onderkaak langer zy , het
welk zo duidelyk voorkomt in de Afbeelding,
welke de Heer Klein gegeven heeft van eea
Verfcheidenheid van de korte boog-gerugde Cypri
(*) Zie AB. Helvet. VOL. IV. p. 267.
t f ) 2 * 0 Grtn. Fafc. I. p. 107. N. 340. cyprinus oI>
Tongus, cauda vix lunulata: dorfb convexo, &c.
- (4) Autiftis latius. WlLL. Icbtb. Tab. Q. 3, fig, j . Ik
vind die Afbeelding Erytrophthalmus getekend.
prinus, welke Goudklcuragtig is , met de Finnen IV.
en Rug bruin , te Dantzig bekend onder Afdes‘-
deanaamvan GoU Karaus: zynde deeze, waar
van onze Afbeelding ontleend is, dikker, korter stuk.
en zo breed nietvan L y f , boven de Goud-Kleur Ruifch.
CUiUU J 1 pi. Lxvir.
bruinagtig(*). i.
De gemelde Vifch , die in ’t Engelfch Rudd .
of Roud geheten wordt, is,breeder van L yf dan
deVoornen, en fchynt als een middelfoort te
zyn tulfchen de Karpers, Voornen en Braafems,
welke laatften hy in dikte overtreft, komende
in grootte van Schubben den Karper zeer naby.
. W il l o u g h b y verbeeldt z ig, dat het de zelfde
zy als de O?/der Duitfcheren, van welken hy
een zeer fraaijen te Augsburg'hadt gezien, dien
men noemde Rot Oerve , vaD wegen de hoog
roode of Oranje kleur,, welke die hadt, uitgenomen
aan den Buik, daar hy wit was en op
alle de ryën der Schubben vertoonden zig donkere
ftreepen. ’t Getal der Beentjes van de
Rugvin fchynt deezen grootelyks van den
Steen karper, als ook van den Karudfe of Karaus
van Duicfchland, te onderfcheiden. ARTEDivondt
'er maar 1 1 , in de Borftvinnen 16, in de Buikvinnen
doorgaans 10 , in de Aarsvin 14 en 19
in de Staartvin. .
Onze Landsgenoot .heeft opgemerkt, dat
van
Cyprinus brevis , doifb repando ; coloris fiib aurei,
pinnis & dotfo fufeis, Differentia craffioris , corpore produc-
to , minus lato , coloris fuper ameo uinbiatilis, Miff. V. p.
59, 60. N. XI. f. a,
I.DEÏL. VULSTUK.