IV. neer ’er 193 op de.Neering uit geweeft waren;
A f d e e l . ^ac omtrent met het tegenwoordige getal over-
I^ ofd- een^omt C > De Sociëteit van Vijflingen, die
s t u k . op zich ze lf ten Haring gevaren hadt, is, wegens
de groote verliezen, welken zy t’ eikens
leedt, in den beginne des Jaars 1757 van elkander
gefcheiden en vernietigd: doch in plaats
van dien begunftigden de Heeren, Staaten van
die Provintie , de nieuw opgeregte Viflchery
van de Heerlykheit Burcht met aanzienlyke
Voorrechten : zo dat dezelve alleen, in den
jaare 1758, v y f Buizen tot den Kabeljaauw*
en Haringvangft in Zee gehad heeft ( | ) .
piakkaaten De Staaten Generaal hebben1, van tyd tot tyd,
deeiingTan hunne zorgvuldigheid aangewend tot bevopr-
»awt.Haiins deeling van de Groote Viflchery en Haringvaart;
om dezelve, als de Hoofdneering en een der prin•
cipaaljle Mynen van ons Gemeene Beft [geweeftj
zyn de, waar door nog veele duizenden Huisgezinnen
zig geneer en , en een menigte Handwerkslieden
hun beftaan hebben , in wezen te
houden. Derhalve werdt, behalve den Vry-
dom van alle Belaftingen op de Proviand der
Schepen van de Groote Viflchery , en van de
Inkomende Regten en van het Laftgeld op
den Haring, dezelve, in den jaare 1750, met
overleg van den Prins Erfftadhouder, voor drie
Jaaren ontheven van de Regten op het Uitgaan
^ 1 j . of
( * ) Z ie bladzyde 291. hier voor.
( f ) Nederl.ffiaarb, December 1758. bladz. 12$9,
o f vervoeren buitenslands, daar op gefteld ge-
weeft (*). Deeze Ontheffing wordt, telkens,
om de drie Jaaren, geprolongeerd. Volgens het
Kommercie-Traöiaat met de Kroon van Vrank-
ryk werdt de Nederlandfche Haring, met hier
te Lande gerafineerd Zout ingelcgd , vry in*
gebragt in dat Ryk, en naderhand is deeze Vry-
dom herfteld geworden ( J ) : doch op het Vertoog
van den Franfchen Ambaffadeur, dat het
noodig ware zorg te draagen, dat de Nederlandfche
Haring niet met dien van de Engel-
fche Viflchery e vermengd werde ; hebben hunne
Hoogmogenden ; in den jaare 1759» een.
Plakkaat uitgegeven■ ?., welk alle vervalfching
van den Hollandfchen , met Engelfchen, Schot-
fchen, Noorfchen of anderen vreemden Haring,
om denzelven , dus yervalfcht, voor Haring
van de Groote Viflchery deezer Landen te ver-
koopen of buitenlands te verzenden en te fiy-
ten, fcherpelyk verbiedt, op de Verbeurte van
dien zelfden Haring, en ^ene Boete van drieduizend
Guldens voor ieder Ton ( !) .
Bjllyk zou iemand zig verwonderen, wat de
reden zy , die den Hollandfchen Pekelharing
zodanig boven den Engelfchen en Schotfchen doet
uitmunten : daar de laatftgemelde Natiën niet
alleen veel digter by huis zyn , maar ook in de
zelf*
(* ) Nederl. Jaarb. Mey 1750. bladz. 707.
( I ) De zelfde. Aug. 1798. bladz. sis , 819.
, (l) De zelfde July 1759, bladz. 7+0.
XLIV.
H o o f d s
t u k .
Haring-
Vangft der
Engelichen.