IV. Autheurèn, zou eigentlyk de Salmm- Trout der
A fd e e l . jgngelfchen en Truite Saumonée der Franfchen
i^oFD* z yn 5 v0^Sens fommigen. Het is die , welke
s t o k . gezegd wordt tot zulk een byftere grootte in
ford. het Meir van Geneve aan te groeijen, dat hy
de Salmen ver te bovea gaat. Men hadt ’er ge«
zien tot vyfcig Ponden zwaar, zo de Ingezetenen
van die Stad verzekerden.
De Heer G ronovius, die tot deeze Soort,
onder den naam van Salm , welke de Staart
naauwlyks gevorkt heeft, de Kaaken egaal, de
Zyden en Kop met menigvuldige kleine zwarte
Vlakjes befprengd; de gewoone Forellen van
Duitfchland betrekt: getuigt ;dat zy inzonderheid
van de Salmforellen , die geringde of
geoogde Vlakken hebben , door de Kleur ver-
fchilt. In deeze, naamelyk, is de Kleur van
den geheelen Kop Afchgraauw , met zwarte
Vlakken dunnetjes gefprenkeld i die van de Rug
zwart: van de Zyden boven aan blaauw, wordende
laager al bleeker, doch zo wel boven
als onder de Zydflxee'p met kleine ronde zwarte
Vlakjes getekend: aan den Buik witagtig : de
Vinnen rood , behalve de Rugvin , die Afch-
graauwagtig is met zwart gevlakt. De Vin-
ftraalen fchynen, in dat Voorwerp, niet geteld
te zyn. Zulke Forellen zouden z ig , volgens
zyn E d ., zo wel in Engeland, als in Duitfch-
en Switzerland, bevinden (*}.
Ik
Ik geef hier de Afbeelding van een Forel uit IV.
Duitfchland, my door den Heer v a n d e r Afdee*»
M e u l e n daar toe verftrekt, zynde, in verfchei-
de opzigten, met den zo even gemelden over- s t u k .
eenkomftig, doch hebbende de Vinnen niet rood: p i . l x i v . Fi.jfc» s *
ook zie ik weinig zwarte Vlakjes onder de Zyd-
ftreep. In de Rugvin, die zwart geftippeld is ,
tel ik i i Straalen, in de Borft vinnen 1 3 , in de
Buikvinnen 9 ,in de Aarsvin 10, en in deStaart»
vin zullen ’er ongevaar ao zyn. De langte is.
nagenoeg zes Duimen , de breedte anderhalf
en de dikte drie vierde Duims.
(7) Salm , die kleiner dan een Voet i s , met „ vrr* iv, . - , .7. Carpio.
t vyfryën Tanden aan het Gehemelte F ' ' v’ Goud-fotd.
’t Woord Carpio, dat men gcmeenlyk Karper
vertaalt, heeft by de Ouden een Soort van
Forellen betekend , die in het Meir di Garda,
het grootfte van Italië, in het Veroneefch Gebied
, gevangen werden. Oudtyds droeg dit
Meir den naam van Benacus. Hedendaags worde
deeze Vifch nog Carpione genaamd, en van de
Italiaanen , in de Noordelyklte deelen , voor
een byzondere Lekkerny gehouden, zo dat zy
tot een Spreekwoord gebruiken : die Spüanfcbe
Wyn gedronken beeft en Forellen gegeten , gaat
op
1 ( 7 ) Salmo pede m in o r , D entiura ordinibus q u in qu q P alati. J
A R T . Gen. 13. Syn. 24. Carpio Lacus Benaci. W i l ! . . p.
137. B-Aj. 66. Carpio. J o n s t , T a b . XXX. fig. 13 ,
I . D e e l . v i h . St u k .