rv.
Afdeel,
XLVJII.
Hoofdstuk.
deezea daar van en doet hem brengen onder die
Been viflchen, welken Vierkantig zyn van L y f ,
en van fommigen, deswegens, Koffer-\T\fch of
Doosvifch getyteld worden, ’t Gedroogde V e l,
inderdaad ,zweemc naar een KolFertje of Doos,
en mooglyk wordt hetzelve ’er in de Indiën wel
voor gebruikt. Het aanzien, ondertuflcbea, ge-
lyk uit de Afbeelding van Seba blykbaar is
( * ) , doet 'er ons, met Ruïsch ,den naam van
Zeekatje aan toe-eigenen. Men wil, dat het de
Cacatoeba Capitano zy van Valentyn, o f ook
die, weHce van hem gedoomde Dooskens-Vifch
geheten wordt ( f ) . Bontius hadt hem Ikang
Setang, dat is Gehoornde Vilch, getyteld.
Deeze Viflchen, die door hunne Lederagti-
ge Huid voor de aanranding van veelen befchut
z y n , zullen buiten twyfel het een o f ander gebruik
van hunne groote fcherpe Hoornen maa-
ken; doch dat dezelven hun niet onvermy-
delyk noodig zyn , ’t zy tot verweering, ’t^y
tot het bejaagèn van hunne Prooy , is
blykbaaf uit de Soorten van t dit 'Geflagt,
aan welken die o f geheel, p f ten deele
ontbreeken. De Stekels of Doornen by de
Staart fchynen niet wel anders te kunnen dienen
, dan omze in eenige ruigte o f Zeegewas
tegen te houden; doch de ruimte en diepte
van het Element , waar in de Viflchen leeven,
maakt, omtrent dit ftuk , een Afgrond va»
Dui* (*) The*. JII. Tab. XXIV. N. s.
(f) Zie Z a i i f h , G r »». ïafc, I. p, N. 175,
DuiflerticdcD, daar men ligtelyk onverhoeds IV.
zig in verwart, met alles te willen doorgronden
(*> Hoofd-
- STUK.
(7 ) Beenvifch die Vierkantig is en ongehoornd, 'vu>
met vier Knobbeltjes op de Rug.
’ t Schynt dat men gevoeglyk deezen den
naam van Koffervifch mag toe-eigenen, die door
Rüysc-h aan een „dergelyken werdt gegeven.
Men wil en onderftelt, dat het de Ojlracion der
Ouden of die Vifch van den N y l z y , welken
Bellonius,; als geheel bekleed zynde met
Been, Hoksteon getyteld heeft, wordende fom-
tyds eën Voet lang. De Afbeeldingwelke ’er
van gevonden wordt, fchynt inderdaad veel te
gelyken* want de Knobbeltjes, een weinig ag-
ter de Oogen, zyn maar klein', op de ingedoo-
|cen vlakte, van de Rug geplaatft, Miflchien
rnoet men die als agtergebleeyen Hoornen aan-
merken. Ook ftrydt het ’er niet tegen, gelyk.
B ay z e g t ,, dat dit Vifchje uit de Indifche W a teren
tUS.
Koffer vifch*
kome; dewyl\ men meer zodanigen vindt *
die
(*) Zo is ’t wanneer wen op enkele, Onderftellingen redekavelt;
en uit de hardheid van dy HoifJ in deeze yiffcjien, tiran».
*• neer dezelve gedroogd, is ,opmaakt, dat zy vqpr de aanranding
van de gtootë RboFviflchen geheel beveiligd zyn. Zie WatsoN
fSiirlylfe Wen(d bladz. XSpe . , _
(7) Oftracion tetragonus mulleus , tuberculis Doilâlibus
quatuor. S y f t . X. Oftracion quadrangulus, tuberculis quatuor
majoribus in Dorfo. ABT, Gen. 55• Syn. 84. Oftracion
prior. Wi l l . p. 14s. Tab. J. xe. B.AJ. p. Oftiasion Ni*
Xi. Gesn. p. 64Ï» 7SJ.
I. Deel. VIII. STUJfe