n B E 4 C H R Y V*I N G 'V A N
XXVIII.
H oofdstuk.
v.
Nilotica.
Nyl-Baars.
(5) Baars, die de Rugvinnen niet dmdelyk af.
gezonderd heeft, de Staartvin onverdeeld.
De ongemeent die men aan den
Zee*Snoek toefchryft ( * ) , zal niemand vreemd
voorkomen, wien het bekend i s , dat Doktor
Hasselquist in Egypte een Baars vondt, van
Ibmtyds vier of vyf Voeten lang en honderd
Ponden zwaar. De Arabieren, zegt hy, noemen
denzelven Kefchr en de Franfchen, die te
Kairo zigbevinden, Variole. Men vangtze in
de N y lj nevens en boven gemelde Stad, en
houdtze voor de befte Viflchen van die Rivier,
zynde zoetagtig en zeer lekker, niet hard maar
blank van Vleefch. Een der grootften geheel
gebraden, gelyk men daar te Lande doet, v e r
fiert den Tafel grootelyks.
Van Geftalte zweemde deeze Vifch zeer
naar een Baars; met den Kop en ’ t L y f hooger,
dan breed : de Snoet fpits, een weinig opgewipt:
de Bovenkaak korter dan de Onderkaak:
de Oogen foodagtig , digf aan elkander : de
Kieuwendekzelen gefchubd en aan de kanten
ftekclig. Het Kieuwenvlies hadt zeven Beentjes.
In de Rugvin, die niet volkomen in twee
deelen gefcheiden was, vondt h y , in ’t voorfte,
(s) Perca pinnis Dorlälibus fiibdiftinßis , Caud® integrä'.
Muf. Ad. Fr. II. Perca Nilotica. Hasselck It. 359- N. 83.
(*) Rondeletius fchryft daar eene langte van drie Ellen
aan toe; doch ’t fchynt my twyfclagtig of de Zee-Wolf
niet door hem bedoeld, wotde. >
8 ftyve doornagtige; in ’t agterfte 13 Beentjes, IV.
waar van het voorfte Stekelig, de anderen weer- Afdeeu vyo ° - xxv 11 r
loos. De Borftvinnen hadden 16 , de Buik- HooFDl
vinnen 6 , de Aarsvin 1 2 , en de Staartvin 20 stuk.
oetakte Straalen. Ieder Buikvin hadt er één, Od
e Aarsvin 3 gedoomd. De Vifch was van boven
geheel bruin, van onderen witagtig Zilver-
kleur, zo aan ’t L y f als de Vinnen.
De Heer H a s s e l q o is t , die deezen genoemd
hadt Nyl-Baars met de Onderkaak langft, het bo-
v'enfte blaadje der Kieuwendekzelen van voo-
ren gedoomd: heeft nog twee Zee-Baarfen cm-
ftreeks Damiate ontmoet, welke als Verfchei-
denheden daar van voorkomen. Den eenën
noemt hy Egyptifche Baars, van de Arabieren
Cbdrrns; den ander, Baars, van .dezelven Lutb
genaamd, met de Tanden langagdg, fcherp,
van onderen dubbeld. De eerfte , die van
Kleur is als de Nylbaars, heeft de Staart een
weinig gevorkt, de ander heeft dezelve rond.
(6) Baars die de Rugvinnen vereenigd beeft,
met vyf tien Doornagtige en veertien Jlompe zee-iiaars.
Straalen; het L y f bont gejtreept.
De Ouden hebben deezen Perca geheten, en
hy wordt te Rome nog Percia genoemd. By
de
(6) Perca pinnis Dorfalibus unitis ; radiis quindecim Spi-
nofis, quatuordecim muticis, Corpöre limris variegato. Syfl.
JVai. X. Perca lineis utrinque feptem transverfis nigris, Duc-
tibus miniaceis coeruleisque inCapite & antica Ventris. Ar t.
Gen. +0. Syn. 68. Perca Authorum. Perca nisdua. WIEL.
p. 317. RAJ. p. I+O. JONST. Tab. XIV. fig. 8«
• 1 i.DfF.e. VIII. 'Stu k.,