344 B U C H R Y v I N C V AN
de Doktor getuigt, niet minder van Smaak dan
’ Haringen ; inzonderheid wanneer hy in Olyf-
JJfooFD- Dlie, in plaats van B o te r, gebakken worde,
$Tuk. Men flopt hem fomwylen vol Orégo, en, dus
W‘ ‘ gebraden zynde, gegeten,‘maakt hy den Menfch
byna dronken (*).
Het zon anders zonderling zyn, dae gemelde
Doktor by Kairo de Haringen niet gevonden'
hadt, welken ’er, in de Maanden December,
January en February , gevangen worden , die
zeer-goed zyn, zo dé Heer M a i l l e t getuigt,
zig verwonderende, dat men dezelven in’tge heel
niet te Rofette, en zeer weinig te Damia-
te ving, ja ’er zelfs in *t geheel niet ontmoette
in de Middellandfche Zee, Ik .kan niet begry-:
pen, hoe de Heer K l e i n , die zo naauwkeurig
was in ’t onderzoek der Viffchen , de onge-
rymdheid niet gezien heeft van dit ter Igops
gefielde ; waar uit zou fchynen te volgen , dat
de Haringen, in Egypte, geboren werden en
zig onthielden in Zoet Water ( f ),
Hoidecian'Ê" De Elft , verfch zynde en in zoet Water ge-
lpeend, wordt, op gelyke manier, toegemaakt
tot lekkere Geregteq. Men heeft te Qrleans,
en elders aan de Loire, een Spreekwoord; dat_
nimmer een Ryke goede E lft, noch -een Arme ge«-,
de Prikken eet: om dat de Elft in de Rivieren
vet gemaakt, doch tevens verfch moet gege-:
ten
HasselQj Reizen, pa£ +33.
( f ) Ma i l l e t , Defcript A'Egypte. L e t tt . IX . p a g . f z j * „
aangehaald. Pï/c. Miff. V . p . 7 2 . Amteb i .
d , e H a r i n g e n . 345
ten worden; daar de Prikken in ’t zoete Water
vermageren. Mén kookt den Elft in Warmoes,
en braadtze op de Roofter of aan ’c Spit: ook
kan deeze Vifch met Pieterfelie gehoofd en
dus opgedifcht worden: zynde altoos fmaakelyk
en ligt verteerbaar, indien men ’er niet maatig-
heid van eet. Veelal wordt hy by ons gerookt
verkpgc, en omgeroepen onder den naam
van Elft als Salrn. De Graatagtigheid uitgezonderd,
die zeer laflig is, zal menze weinig
minder Smaakelyk keuren. De Sardynen worden
, aan de. Kuft van Cornwall , veelal met
Zout en Speceryën ingelegd, en dus naar Vrank-,
ryk , Spanje en Italië, verzonden : daar men
de Sprot aan de Ooftkuft van Engeland meelt
1,0'okt en droogt, en ons dus toezendt. W y
hebben gezien , dat de eerften waarfchynlyk
jonge Elften, de anderen jonge Haringen zyn.
De Elft verfchilt v an óen Haring , doordien
XLIV.
H o o f d »
STUK.
Elft.,
G eftaltc,
hy. breëder en dunner is , op de Zyden platter
en tevens grooter; hebbende,*;,fbmtyds de lang-
te van een Elle , en de breedte van vier Duimen
, de zwaarte van vier Pond, als gezegd is.
Ook merkt men aan, dat de Kiel van den Buik.
Biet: alleen fcherp o f dun, maar Zaagswyze getand
z y , en de Schubben Schild vormig. Doch
wel het duidelykfle Kenmerk , dat de Soort
deezer Viffchen van die der^ Haringen onder-
fcheidt, zyn de gemelde zwarte Vlakken op de
Zyde, welker getal zeer verfchillende is ; op
een ry , een weinig boven de Zydftreep ge-
ldf.el. vin. s t u k .j Y 3 plaatfl,