IV.
PAfdkeu
XLV.
lioUFDSTUK.
Zt'lu.
behaagt. Ook fcheelt het veel, of hy jong en
wel gevoed , in heldere Wateren. gevangen ?
dan oud en uit Slykerige Poelen en Sloocen ,
o f vervuilde Vyvers gehaald zy. In ’t heetfte
van den Zomer, of in de Hondsdagen, zyn ze
ongezondft.
Zie hier, hoe men ze toebereid wil hebbeq,
Indien uw Zeelt groot is, zegt P l a t i n a , neem
b aar, en, ze wel fchoon van Schubben geschraapt
hebbende, zult gy ze aan den Graat
opfnyden, en, dan {het binnenfte buiten keeren,
breekende de Ribben en haaiende ’er het Ingewand
uit : dan vult menze mee z e s . Eijeren,
wat gefneeden Pietcrfelie , gcllampte Peper,
gekneusde Knoflook en een weinig Saffraan.
Paar z yn , die ’er Pruimen, Kerfcn o f Rozy-
nen, met Amandelen, die gewreeven zyn, by
de Eijeren indoen. Voorts wordt zy op d?
Roofter gebraden, en, gaar zynde, met Olie
en Atyn gegeten. Ook kan men ze met Li-
moenfap flooven, of in de Pan bakken; ’t zy
met Boter, o f , gelyk het Gemeen doet, met
Olie. Anderen leggen ze met Speceryën in , o f
vullen ze als de Karpers. Ook kan men de
Z ee lt, aan Mpoten gefneeden, zeer bekwaame-
l y k , mét Champignons, Truffels, Stoelen van
Ardcbokken en Speceryën in roode Wyn
flooven. Het Vel van deezen Vifch wordt,
,van onze Vrouwtjes , voqr het fmaakelykfte
gehouden (*).
(? )
( * ) A l d r o v a n d i . Pi/c, L ib r . V . Cap. 4 5 . p . 251. Zie 9ok
(7) Karper met de Aanvin van elf Snaaien t
de Staan onverdeeld, bet L y f omtrent Rolrond.
D e e z e voert, by de Opden, den naam van
Capita, CepbaluS en Squalus, dat thans de Ge-
flagtnaam is der Haaijen. T o t ondericheiding
van den Harder, heeft deeze den bynaam van
Fluviatilis, dat is Rivier DihKop. De Romeinen
noemen hem § nog heden, Squagio, de En*
gelfchen a Cbiib of Cbevin; de Franfchen Meu*
nier o f VUain, en fomtyds, te Parys, Tejlardf
volgens Rondeletiüs. De Duitfchers geeven
*er den naam van Alet o f Alat aan, volgens
GESNerus , en die van Keulen noemen hem
Munne.
Langvoerpige Cyprinus, met groote Schubben
op 't L y f en de Aarsvin van elf Beentjes; hade
A rteDi deezen gëtyteld. - Indien hec doorgaat,
dat de Zeelten vyfentwintig Straalen in de
Aarsvin hebben, zyn z y , door dit Kenmerk
alleen , genoegzaam onderfcheiden. G rono-
v i u s ' betrekt ’er toe den Alburnus van Salvxa*
m u s , die Weifsvifcb genoemd wordt; doch
« " ■ " . $ Ar-
Qok la .nouvelle Maifon Ruftique. p. 848. Én Chomel op
Zeelt.
(7) Cyprinus- pinna' Ani radiis undecim, Caudab Integra, Cqï-
■ pore fubcylindrico. Syjl. Nat. X. Cyprinus pinna Ani radiis
undecim, Cauda rótuijdata. Muf. A i . F r . 1. p. 77- T., 30.
Cyprinus oblongus macrölepidotus , pinna Ani oflïcalorum
undecim. Art. Gin. . s ■ Syn.' 7. Gron. M u f I. N. 12.
Muf. II. fp. j." Capito Aulbnii , Squalus Vetenin». Jonst.
Libr. III. Aldrov. Libr. V. Capito Fluviatilis. CHARL.
,p.*ij6. Capito five Cephalus. WIEL- p. a jj. R.AJ. p. irs,
I.DEEL. VULSTUK, B b $
XLV.
H o o f d stuk.
v i i .
Cephalui.
Dik -K op .