XLV.
H o o f d s
t u k .
Gebruik.
met den Zegen , de gcheele Zak vol Karpers
opgehaald. In ’t Hengelen beftaat de grootfte
moeielykheid alleen daar in, dat men lang moet
wagten , eer de Vifch b y t ; en dat ’er veel voor-
zigtigheid vereifcht worde, om de Hengelroe
o f den Draad niet te breeken. Men gebruikt
derhalve, tot het Hengelen van Karper, veel
Kerker Draad en Rieten, dan om Baars te Hen*
gelen, en, zo men geen Takken, die by uit*
Kek taay zyn, daar toe neemt , dient de Draad
zeer lang, en om de Hengelroede , die veel
langer dan gewoonlyk is, opgewonden te zyn.
Men kan ook , eenige Dagen van fe vooren,
deezen en anderen Vifch door zeker Aas aanlokken,
dat men, ter plaatfe waar men Hengelen
wil o f Viflchen, in ’t Water werpt. De
befte tyd, tot den Karper.Vangft, is'in de Zomer,
van Juny tot Auguftus; dan is de Karper
gretig , en men behoeft tot Aas niets ,gdan
Aardwormen , of Boonen dié in Water kzyn
gekookt (*).
Beft zyn de Karpers in ’t Voorjaar* en de
Hommers worden, gelyk van anderen Vifch,
fmaakelyker bevonden dan de Kuiters. Men
vangt ’er, in zekere Rivieren, die het Vleefch
ve t, vaft en roodagtig hebben, byna als de
Salm ; weshalve menze noemt Salm-Karper.
De gelde Karpers , zo genaamd , overtreffen
ook
( * ) z ie v e rd e r , dien aangaande, h e t Huishtuddyk W m -
itnhek. Tan CH OM E L , op Kêrper.
ook de gewoone Viflchen van deeze Soort. Die iv .
in ’t zuiverde Water groeijen worden beft ge- Afdeel,
agt , en geen wonder; dewyl de Liefhebbers XLV*
de Ingewanden , die* men in andere Viflchen *stuk°"
wegwerpt, het fmaakelykfte vinden. Inzonderheid
is dat gedeelte van den Kop, ’t welk
men dé Tong noemt, o f eigentlyk het Gehemelte,
by hun nog allermeeft getrokken.
De grootheid van deezen Vifch, zyne Vlee-
zighpid en Overvloed, maaken, dat ’er byna
geen Geregten te verzinnen zyn , die in de
Roomfche Landen, en in de Kloofteren, niet
van Karpers 'worden toebereid. Men kookt en
ftooft z e ; dit ’s gemeen: men braadtze aan ’t
Spit of op de Roofter: men vultze met Charn*
pignons o f veelerley Groente en Speceryën •
doch het alleraartigfte is , dat het Vel daar af-
geftróopt, en dan de Vifch klein gehakt, met
Paalingen-Vlecfch * Hom van Karpers, Zout
Peper, Nootemuskaat, Nagelen en welriekende
Kruiden , met Boter en Champignons ondereen
gemengd, weder in het Vel geflopt wordet
waar na de Vifch , met Wyn en Boter , in
Vifchnat geftoofd zynde, en met fyn gehakte
Pieterfelie befprengd , in een bruin Ragout
van Karper-Hom en Champignons wordt opge*
difebt.
De Gal der Karperen wordt tegen het Karper-
groeijen van Vlakken op ’t Oog, en tegen deSteen‘
Roos gepreezen: doch het aanmerkelykfte, dat
de Geneeskunde, van ouds tot heden , uit dee-
I . D r .r x . V i n . s t u k . Aa 5 zen