IV. Gelyk de voorgaande Soort overdwars geban»
Atdeel. {jeerci t js deeze overlangs geftreept, ’ c welk
llooFD* ^en Bynaam geeft. Doktor Hasselquist kreeg
«tuk. dezelve uit de Nyl , by Kairo, alwaar men
deezen Vifch nog niet lang vernomen hadt; zo
dat hy mooglyk uit de Middellandfche Zee kon
afkomftig zyn. De Arabieren noemden hem Ja~
hdka> en de Inwooners van Egypte verzekerden
, dat dezelve by uitftek groot wierdt: hoewel
de gene hy kreeg maar een Span lang was*
aan den Buik ongevaar twee Handpalmen dik.
Zie hier de Befchryving kortelyk.
Deeze Vifch heeft den Kop groot, pjatagtig,
en , zo wel als ’c Lyf» gedoomd : de Snoet
kort, dik en ftomp, glad, met een klein Bekje
, dikke Lippen en vier fterke Tanden: de
Tong met verheven hoeken aan den Wortel,
die door een Inham afgezonderd zyn , gelyk inde
Vogelen: het Gehemelte glad: de Kieuwen-
Openingen byna de Pink inlaatende. Het L y f
is Rolrondagtig, met de Zyden zeer uitgezeten
Vleezig , terwyl de Buik uit een Vliezigen Zak
beftaat, die zeer groot en wyd is. In de Rugvin
werden door hem 12 , in de Borftvipnen a i *
in de Aarsvin 9 en in de Staartvin 11 Straalen
geteld. In Be eerftgemelde vondt L inkjEüs
’er 1 1 , en 18 in een Voorwerp, dat van zyn
Ed. gebragt is in de Befchryving van het Tweede
Kabinet zyner KoniDglyk Sweedfche Maje-
fteit.
ïng«wajiden. Omtrent de Ingewanden heeft gemelde Dok-
, tor
tor het volgende waargenomen. De Lever was IV.
zeer groot, onregelmaatig van figuur,mettwee
kleine Kwabbetjes onder een grooter, van Hoofi>_
Kleur als gebakken Aardewerk; d'e Galblaas als stuk.
een kleine Olyf van grootte, Eivormig: het
Buikvlies Vliezig en fterk: ’t Hart klein, Peer-
agtig, famengedrukt; met een Oor dat grooter
was dan het Hart zelf: de Nieren, by de Na-
vèl, wederzyds een, aan de Zyden van t Ge-
darmte, langwerpig Eyrond; de Pisblaas ne-
I vens de Navel, aan de zyde van de.flinker
Nier, Ovaal, taamelyk groot: de Maag opge.
blazen, Vliezig, groot, enkeld, naar de eene
zyde uitgeftrekt: de Milt klein, Eyvormig,
famengedrukt o f platagtig: de Darm middel-
UI maatig lang, dikagtig, overal byna even wyd,
driemaal omgeflagen. Een Lugtblaas noch
Eijerftokken heeft hy ’er niet in kunnen vin-
Van Kleur was deeze Vifch zwartagtig bruin,,.l^ nyni£"
aan de Zyden met witagtige Streepjes, die in
de langpe voortliepen, doch waar van de bovenden,
op de Rug, met fcherpe hoeken z-ig
vereenigden: zynde de Buik witagtig gelyk alle
Vinnen, uitgenomen de Staart. Een zonderling
aanzien heeft derhalve deeze Vifch, en de E-
t - f gyptenaars houden hem,- zegt hy., voor Veny-
nig om te eeten. Ook verhaalden de Viflchers
van den Nyl zyn Ed. dat, als men hem verfch
gevangen in de Hand nam, dezelve ’er rood
van wierd en met Puiften opliep als van het
I.DHE.L.vin.stuk. H h 3 aan