84 B e s c h r y v i h g VAM
IV. wordt aldaar, wegens de. voorgemelde Eigeu-
fchappen , onder de befte Viffchen voor den
Hoofd- Tafel gerekend (*). Men vindt hem niet al-
stuk. leen daar, maar ook in de Middellandfche Zee
en in de Oceaan, volgens L inn^ us. Ik heb,
derhalve, uit de meergemelde Verzameling van
den Heer Profeflbr J. Burmannus , hier de Af-
bedding ingevoegd van een Kaapfchen Vifch,
die tot dit Geflagt behoort. Dezelve is , vol*
gees de Tekening, geheel rood , behalve aan
den Buik , die witagtig is. De Vinnen zyn
bleek-geel, uitgenomen de Borftvinnen, welker
Kleur is groenagtig, aan ’t end blaauw, en aan
de ééne zyde met een zwartagtige Vlak, die
met witagtige plekjes is gefprenkeld. Men ziet
daarin duidelyk,dat de Snoet een weinig twee*
hoornig is en dat de Kieuwendekzelen geftreept
zyn: gelyk Artêdi van deeze'Soort getuigt.
Luclrna. ÜO Zeehai™ met drie Fingeren, den Bek eeni-
Foon. germaate gevorkt,de Zydjtreep aan de Staart
in tvueeën verdeeld.
Deeze wordt alleenlyk door de ongedoornd-
heid van de Zydftreep en de breede zwartagtige
- ’ Borft-
(*) A Hoftris inter lautifïimos Pifces habatar. Wil t . p.
! z t i .
(s) Trigla Digiris ternis , Roftro fubbifido , linei laterali
ad Caudam bifida. Syjt. Nat. X. Trigla Roftro parum blfidb,
liaea laterali ad Caudatn bifurca. Ar t . Gtn. Syn. 73.
Gron . Muf. f. n. ico. Lucerna feu Milvus. Gesn. p. 4,9’
Lucerna Vcnetoruxn. Will. p, ï f t l Raj. p. *«,
B E Z e E H A A N E N . 85
Borftvinnen, van de voorgaande o f liever
van de derde Soort onderfcheiden door den
Heer Gronovius (*). De Ouden noemden
hem Milvus of Lucerna ; welke eerfte naam
daar van afkomftig fchynt te zyn , dat
zyne Borftvinnen zig gelyk de Vlerken van
een Kuikendief of Wouw vertoonen, of dat
hy ze lfs, uit het Water fpringende, daar mede,
een end wegs, in de Lugt zweeft. Lucerna
zal hy zekerlyk genoemd zyn , om dat zyn
Gehemelte en Tong , in roodheid , byna het
fchoonfte Vermiljoen overtreffen , geevende
by nagt een Vuurig Licht, als een Kaars of
Fakkel. Men noemt hem te Napels en op
Sicilië Cocco, in Ligurie Organo, te Marfeille
Galline.
Volgens de aangehaalde Soort van Artedi
zou deeze fchynen onze Poon te zyn ( f ) , die
«Jders genoemd wordt Zee- o f Knorhaan ( I ) ,
komende menigvuldig in de Noordzee voor.
Weinig verfchillen de Tellingen der Vinftraa-
len , met die der voorgaanden. De Staart is
zo gevorkt niet, als die van] den Koekkoek,
zo even befchreeven. W illoughby hadt ’er
te Genua gezien, welker Kieuwvinnen, aan de
ze-
(*) Trigla dorfb ad pinnas carinato fcabro : linea laterali
lavi in carida tranenta bifida : pihnis peftoralibus amplis ni-
gricaritibus. Zoöphyl. Gron. Fafc. X. N. 284.
f t ) Vitgez. Vtrhand. I. D. bl. ijo.
f t ) -diï- Helv. Tom. IV. p. 265.
|. D*EL. VIII. STUK. F 3
XXXII.
Hoofdstuk.