448 B e s c h r ï v i n g v a n
IV. lyk in de Steenkarper, Hamburger of Ka-
AFDEEL, raft fifv'
XL VI.
H oofd*
stuk.
XLVI. H O O F D S T U K .
B e fch ry v in g va n ’ t Geflagt der Mormklaaren.
Naam. »t TTrOord M o rm y ru s, dat tot een bynaam
» » dient van een Soort van Zee-Braafem,
welke deezen naam by de Autheuren vobrt,
wordt van onzen Autheur hier gebruikt als een
Geflagtnaam. Wy hebben gezien ( f j , dat dezelve
van duifteren oqriprong z y , en daarom
zal men ons niet kwaalyk neemen, dat wy
hem navolgen in ’t Nederduitfch: te minder,
dewyl de Soorten van dit Geflagt zeer weinig
bekend zyn. In ’t Werk van Catesby wordt
een Mo rmyrus afgebeeld ( | ) , die byna zwart-
agtig blaaUw is, doch wit aan den Buik, met
de Schubben gefchalied en een zeer wyd gegaffelde
Staart. De zodanigen werden, zo hy
meende, Bonefisbes of Been-Viflchen in de Ba*
hama-Eilanden, alwaar zy veel voorkomen,
geheten. Den Naam van Becn-Vifch geef ik
aan een volgend Geflagt.
De Viflchen van den Vyfden Rang, (welken
wy onregelmatig g ehieuwde noemen , om redenen
. (*) Bladz. 383, hier voer.
(■ f) In ’t vooig. VII. St u k , bladz. 401.
• ( 4.) CATESB, Car. II. Tab. 13.
d e M o r m e l a a r e n . 4 4 ?
M dte te vooren gemeld zyn,) hebben in de
plaats van de Opening der Kieuwen een Spleet, XLVI_
zonder blykbaar Vlies, zegt onze Autheur. H oofd-
De Kenmerken van dit Geflagt c welk daar stuk.
in eerft voorkomt, beftaan, in de Kop te heb- Keamerkea*
ben met veele Tanden, die uitgerand zyn; een
ftreepswyze Opening agter de Zyden .van den
£op; de Schubben, die het L y f dekken, ge-
1'chalied, of over elkander leggende, en dac
de Buikvinnen agterlyker dan de Borftvinnen
ftaan.
Twee Soorten heeft ’er L innikus maar van, Sooiten'
beiden uit den.Nyl afkomftig, naamelyk
(1) Mormelaar met een gevorkte S ta a r t, die c yf rooide >.
■ fcb e rp gepunt is. Karpewgu
’t Is deeze, welken onze Autheur, zekerlyk
van wegen de Lighaams geftalte, Karp erag tige
noemt, komende in het Tweède Deel der Befchryving
van het Koninglyk Sweedfche Kabinet,
dat wy nog niet gezien hebben, voor. In
de Rugvin van deezen heeft hy 27, in de Borlt»
vinnen 9, in de Buikvinnen 6 , in de Aarsvin
32 , en in de Staartvin 19 Straalen aangetekend.
O ) Mormelaar met
ftomp gepunt w.
een gevorkte S ta a r t , die Anguuioiiet.
ïaüngagtig^j
Van
(1) Mormyrus Cauda bifida acuta, Syjt. Nat. X. Gen. i 6z.
Mus. Ad. Fr. II.
(2) Mormyrus Cauda bifida obtufa. M u f. A i. F r . II.
Mormyrus Cafchive. HASSELQ^ Iter. 3S8, [44°-3
I.DeEL. Vffl. STUK. F f