y
IV. viüs vereerd door den Heer Amman, hadt in
A fdeel. ^ g or^. en Buikvinnen y Y y y r ieder 12 ,9 in de ■A*a.**r*s!«•
Hoofd. vin IO> in de Ru§vin r4 Beentjes. De Staart
stuk. was zeer breed, onverdeeld en byna regt.
Aan de Salm-Forellen wordt p door onzen
Autheur, de Woonplaats toegefchreeven in de
Rivieren van Europa: de witte o f gewoone en
den Graauw-Salm ftelt zyn Ed. in de Europi-
fche Oceaan te huisveften, en in de Rivieren
voort te teelen. In de Rivier boven Dartmoutb
vangt men ’er veel van by de twintig Duim
lang, genaamd Salmon Peal, die te Londen wel
drie Gulden het ftuk waardig zyn. G ronovius
merkt aan, dat de gewoone Salm in de Rhyn,
by Bafel, woont (*_)•
(4) Salm met roode Vlakken, de Onderkaak
een •weinig langer.
Men noemt deezen, die in 5 de Rivieren zo
wel van Swèeden als van Switzerland voorkomt,
gemeenlyk Trutta of Trutta Fluviatilis, om ze
van de Trutta Salmonata te onderfcheiden. In
Vrankryk is dezelve bekend onder den naam
van Truiteen onder dien van Trmt in Engeland.
De Sweeden geeven ’er den tytel aan van Forell,
Stenbit en Backreu. Gronovids onderfcheidt
hem
(* ) Zie ’& VI. Stuk deezer Nat. Hifiorie, bladz. s43.
(4.) Salmo maculis rubris, Maxilli inferiore fublongiore. Art.
G*b. i2. Syn. 23. Spet. j i . Faun. Suec. 309. Trutta Flu-
▼ iatilis. WlLL, p. 199. B.AJ. j». i ; . JONST. Tab. XXVI.
IV.
Fario.
Bivier-ForeU
IHBH
hem van de woone Forellen, die ookdeKaa- W»
ken egaal hebben, doordiende Staart duidelyk ^
gevorkt is , en de Zyden , boven aan , met H oofd-
zwarte en roode Vlakjes gefprenkeld zyn (*). STUli*
Buiten twyfel heeft deeze Sprenkeling aan- Forel’
leiding gegeven tot den Latynfchen naam Farm
of Variolusy die bont betekent: waar van
de Hoogduicfche naam Forell zyne afkomft zal
hebben. Dat Trutta r de gewoone naam, van
het zwemmen tegen de Rivier op, (a trudendo')
afkomftig zou zyn, gelyk Charleton w il;
is wat ver gezogt. Artedi leidt denzelven
van den Franfchen naam Traite a f , die zynen
oorfprong zou kunnen hebben van Trotta o f
Torrentina, gelyk de Italiaanen deezen Vifch
noemen , om dat hy in de kleine Rivieren en
Beeken , die van de Gebergten ftorten, Tor-
rentes genaamd, overvloedig!! gevonden wordt.
Forellen vindt men hooger opwaards, in de
Rivieren van Europa en Afie, dan de Salmen; zy
beminnen de koude Wateren, die Steenagtig
van Bodem zyn, o f fterk vlieten en ftortingen
maaken tuflchen fteile Rotfen. Z y zwemmen
met niet minder vlugheid dan de Salm tegen
den Stroom op en fpringen fomtyds wel drie
o f vier Voeten hoog. Men vangtze by ons, zegt
W illoughsy, dat is in Engeland, zeer dik-
wils met de Handen, wanneer zy huisveften
onder de Wortelen van Elzen en Wilgeboomen:
want
( * ) Z'ótphyl. Cton. Fafc, I, N . 371. P- 12.1,
I. Df.s l . VIII. Stuk, M 4