IV. vinnen drie en een vierde, de Aars vin zeven
Afdeet,. J3uimen. In de Rugvin waren 18 buigzaamd
Hó^fd* Beentjes, 'n de Kieuwvinnen ieder 12 , in de
stuk. Buikvinnen 6 , waar van het eerfte Iterk gedoomd;
in de Aarsvin 16 , waar van insgelyks het eer1
fte Doornagtig. De Beenige Plaat , die den
Kop van boven bedekt, is aan het Agterhoofd
tweehoöfnig ; löopende iedef Hoörn| in den
fcherpe Doorn uit. Het Kanaal, op de Rug
ingegroefd , daar de Rugvin uit opgroeit , is
wederzyds met een rüuwe ftreep bepaald, be-
ftaande uit 26 Doornen. Aan de Kieuwen heeft
hy j wederzyds, drie Baardjes , als Vingeren*
De Oogen zyn groot en met de gemeene Huid
overtoogen ; de Neusgaten met kleine ronde
Buisjes uitpuilende , gelyk.in de Vogel , die
Koekkoek genoemd wordt. Een weinig hoo-
ger zyn evenwel ook twee andere gaten. De
Kaakcn heeft hy meer ruuw1 dan getand, en
onderzo wel als boven in de Bek, twee oneffen
Knobbeltjes. De Zwemblaas is by uitftek groot
en niet van één gefcheiden : de Lever klein,
ïn de Rob werden Krabbetjes gevonden. De
langfte Beentjes der Kieuwvinnen ftrekeen zig
vier en een half Duim uit : op ieder Zyde
werden geteld 70 Stippen. De Staart van
den Vifch was rood , gelyk ook het midden
van de Rug: de Buik, Buikvinnen en Zyden,
waren wk.
(3) Zeehaan met drie Vingeren, die op dt Rug IV.
roode en zwarte Vlakken heeft.
A a a II,
• Hoöfd-
Gevlakte, met een tweedoormge Snoet ■, en STUK.
twee Stekels aan ieder Öog , hadt A rtedi m.
deezen getyteld. Het is de Koekkoek- Vifch
genaamd graauwe Gurnard der Cornwalleren, t
anders ook Gournet o f Gournard getyteld. De
eerftgemelde naam zou van het Geluid , dat hy
met de Netten gevangen wordende maakt, af-
komftig zyn , en de andere mooglyk van zyn
Knorren, weshalven hem de onzen Knorhaan
noemen. Het zoude eigentlyk Korhaan moeten
zyn; dewyi het Geluid , dat hy geeft, meeft
overeenkomt met Korren, Kirren, o f met het
Woord Curre, zo W illoughby aantekent.
„ Men vindt deeze Soort by geval onder
,, de Knorhaanen, die men by duizenden in de
„ Zomer vangt en te Leiden ter Markt brengt,
,, alwaar zy gegeten worden van de arme Men-
„ fchen (*).’’ Dus worden zy onderfeheiden
van de Knorhaanen, die de voorige Soort zyn
zouden, van welken elders wederom de Heer
G ronovius , onder de Nederlandfche VifTcheh ,
geen gewag maakt ; noemende deeze derde
Soort,'
(3) Trigla Digitis tèrnis ^ Dorfb rriaculis nigris rubris’que.
Syjl. Nat. x. Trigla varia Roftro diacantho, Aculcis geminis
ad utrumque Oculum. ART. Gin. +6. Syn. 74. GR.ON.Mtif.
I. n. jsi. Gornatus five Gurnardus grifeus. WlLL. p. 179.
&Aj. p ii.
(*) Uitgezogte Verhand: I. DEEL. bladz. ijo , 3 f f .
I; Deel. v i i i . Stdk. F