XXX. Hoofdstuk.
De Heer Osbeck heeft deezen aan \ Eiland
l'Afcenfion, in ’t midden van den Oceaan tus-
fchen Afrika en Amerika» waargenomen. Ar*
tedi noemt hem Makreel met de Rug twee-
Vinnig, het tweede Beentje van de ag-
terfte Rugvin zeer lang. Ook wil h y , dat het
de Glaucus van Rondeletius z y , door W il -
loughbï te Rome en Livorno gezien.
DeezeVifch was breed en dun, van Ruitswyze
figuur; van Kleur op de Rug doukerer, aan
de Zyden en den Buik Zilveragtig, met drie o f
vier bruine Vlakken op ieder Zyde: hebbende
de Schubben k le in , de Oogen middelmaatig,
den Bek van binnen blaauw, met byder kleine
Tandjes. In plaats van eene voorde Rugvin is
een ry van zeven ftyve Stekels, die zeer kort
zyn en fcherp, {trekkende de eerde voorwaards,
de anderen agterwaards, doch door een Vlies
fameDgevoegd. Het L y f loopt, agtèr de Vin*
nen, zeer dun uit, by de Staart, die lang is
en twee hoornen maakt, waar van de tippen
zwart zyn. De naam zou van de Kleur ontleend
zyn (*).
(6)
(*) Glaucus wordt gemeenlyk vertaald Zee-groen , groen-
agtig: doch het blykt uit de toepafling van dien naam op
deezen Viich en óp den Blaauwhaay , dat die Kleur donker*
blaauw, naar Arduinfteen trekkende , betekent; evan als de
Kleur is van de Bruinviilchen. Glauci Oculi wordt gelyk
gefield met caAl , dat is blaauwe Oogen. Anderen vertaalea
het Yzsrgraauw. Men mag het derhalve met regt neeinen
voor een Kleur, die uit- blaauw , groen en graauw famenge-
field fchynt te zyn, doch meefi hellende naar donker blaauw.
( 6') Makreel met de Vinnen vereenigd, een neer- IV.
leggende Rugdoorn, de Zydjlreep geharnaft.
Deeze Soort komt, gqlyk de eerde, aan on- “ y™’
ze Stranden voor, en wordt Marsbanker gehe- VI
ten, De Engelfchen noemen hem the Hor Je- J^^ker!
Mdkrell, die van Cornwall a Scad, die van E-
kreford St’ócker , de Duitfchers Mufeken , de
Italiaanen Sauro. Indien het de Trachurus der
Ouden i s , wordt hy te Rome FruEtura , ia
Vrankryk Gascanel, in Engeland de Moeder van
Ansjovis geheten. Volgens R o n d e l e t iu s noemen
de Franfchen hem Bafterd - Makreel, volgens
P o n t o p p id a n s de Nooren Piir.
De Marsbanker is veel kleiner dan de Makreel,
doch verfchilt, in Gedalte en LevenS-
w y z e , weinig daar van. Hy heeft een zeer
ruuw Kraakbeen, naar een Zaagje gelykende;
't welk hooger en ruuwer is by de Staart, en
daarom wordt hy van de Grieken Trachurus ge-
heeten. Hy is zo dik en rond niet, noch heeft
de Snoet zo fpits als ‘de Makreelen. De Rug
is Hemelfchblaauw, de Buik Zilverkleurig met
een weinig paarfch , de Kieuwen zwart. De
Oogen zyn groot, de Kaaken ruuw, de Toog
fcherp
( 6 ) Scomber pinmilis unitls , ipina Doriali recum-
bente , linea laterali loricata. Syft. Nat. X. Scombcr lineS
laterali aculeata , pinna Ani officulorum triginta. ART. Gen.
31. Syn. 50. Muf. Ad. Fr. I. p. 72. Scomber linei laterali
fquamus latis pinnata. Chin. Lagerftr. 27. Scomber Trachu-
jus. Hasselc^ her. 363. Trachurus WILL, p. 290. B.AJ.
P 92. Jonst. Tab. XXI. fig. S.
I.Deel. v u l s t u k . E 2