6 A lg em e en s A anmerki ngen
$ Afdeel.B oekpens , over te gaan, weder opgulpen doet;
XXX. doch maar voor een klein gedeelte , en niet
Hóófd- nieeV dan’t gene de Herkaauwing vordert. Waar
zou het anders van daan komen , dat deeze Beesten
op zekere tyden van ’t Jaar minder herkaau-
wen dan op anderen, en die in de vetfte Weiden
gaan het meefte; ja dat zy dit veelal leggende
doen ? Indien ook de Pens zig niet van
het Voedzel, ’t welk geen Herkaauwing noodig
heeft, aapllonds neder waards ontlaften konde, zo
zou de Melk in de Kalveren insgelyks moeten op-
gulpen-en weder in den Mond komen, zo'wel
als ’t gene de Koejen gedronken hebben.
Deeze of dergelyke Werktuigen, tot Hgr-
kaauwing en Verteering van de Spyzen , hebben
Dieren die
herkaaii-
wen.
plaats in alle Viervoetige en Gehoornde Die.
ren met gefpketen Hoeven , gelyk de Ossen,
Schaapen, Bokken en Herten, met alle der-
zelver Soorten en Verfcheidenheden: doch men
vindtze ook in Ongehoornds Dieren , gelyk de
Kemelen , de Haazen en Konvnen , ja van
de Rotten en Muizen wordt zulks door föromige
Schryvers insgelyks verzekerd. Wat de
Kemelen belangt, daar aan kan men ,d ew y lz y
ook vier Maagen hebben, geenzins twyfelen,
De Haazen en Konynen hebben maar ééne
Maag, en derhalve valt de Herkaauwing in de-
zelven moeielyker te verklaaren (*). Eg ter kan
men
{*) ’t Gevoelen van den Heer de Buffon daar omtrent,
kan men vinden jn ’t 11. Stok deezer Natmriyke
jtïtjhrte . biadz. 386.
men ’er niet aan twyfelen , o f zy doen zulks, [.Afdeel.
terwyl zy ook in de Heilige Schriftuur worden XXY
geteld order de Herkaauwende Dieren , en ’ t is Hoofd-
niet moeielyk tebegrypen, dat de onverteerde STUK’
Spyzen ook in de zodanigen weder opgegeven
kunnen worden, wanneer men aanmerkt, hoe
zulks by Oprispingen zomtyds in den Menfch
gefchiedt. Waarom doch,zou men niet iets derge-
lyks aan andere Dieren toefchryven , veeleer
dan te denken , dat zy hunne Kaaken over elkander
bewecgen en wryven om de Tanden te
flypen , gelyk de Heer K lein zig van de Muizen
verbeeldt,
Meer zwaarigheid heeft het in, te verklaaren, Andere die
welke de reden zy , dat fommige andere Die-
ren , die ook byna alleen of geheel van Gras
en Kruiden, of Boombladeren en Vrugten, loeven,
gelyk de' Paarden, Ezels, Zwyncn, Rhi-
noceros, Olyphanten en Inkhoornen, geenszins
herkaauwen: doch de Natuur kan aan dezclven
eenige hulpmiddelen gegeven hebben, ons onbekend
, die de Herkaauwing in de zulken on
noodig maaken. Ik za l, om de zorgvuldigheid
van den Schepper in deezen aan te toonen, hief
nog kortelyk het maakzel befchryven van
de Maag in de B ev e r , een Dier ’t welk byna
onverteerbaare Spyzen, gelyk Hout en Boom-
fchors, nuttigt.
De geftake van de Maag , in dit D ie r, is Maag van
verwonderlyk, gelyk B lasius reeds opgemerkttenBe*8ï' '
i.Dfisi. m Stuk, A 4 heeft