280 B e s g h r -ï v i n g
ï. Afdeel, dat men ’er wel tot honderd toe, vaneeneen,
XXXVI. kele Vrugt, geteld heeft. Deeze zyn platagtig,
STUK.01"0 van ovaa^e figuur, ten deele door de Lyfmoe-
der, ten deele door het buitenfte Vlies, dat
men Cborion noemt, geformeerd. Aan denbin-
nen-Wand van deLyfmoeder, naamelyk, puilen
Eyronde bulcjes uit, overeenkomende met
andere bultjes, van dergelykefiguur, die uit de
buitenzyde van het Cborion fpruiten, en deeze
bultjes fluiten op elkander; zodanig, dat de uitpuiling
van het Vlies die van de Lyfmoeder omvangt
, ’t welk dan te famen een Cotykdon geheten
wordt. Ieder Koekje hegt het Vlies aan
de Lyfmoeder, wanneer de Vrugt tot zekeren
trap van. groeijing is gevorderd, en, als men
dan het Vlies van de Lyfmoeder affcheidt, verdeden
zig de Cotyledones in twee-en. Op het
oogenblik van die verdeeling, wordt men gewaar
, dat de bultjes van het Cborion met een
menigte kleine heuveltjes zyn bezet, die uit zekere
holligheden komen, welken ’er in de bultjes
van de Lyfmoeder zyn. De bultjes fcheiden
natuurlyk van elkander, als de Koe kalft, en
dewyl zy zig op de Nageboorte als met een ingedrukt
kuiltje vertoonen, zo heeft men ’er den
gemelden Griekfchen naam, die Navels betekent,
aan gegeven.
Zorg voor Wanneer het Kalf gebooren is, laat men het,
de Kalven, in fommige Landen, de v y f of zes eerfte Dagen
by de Moer, op dat die het verwarme,
en dat het gedpurig Zuigen moge, wanneer het
lufl:
V A « DE K o E I J E N . 28*
lult daar toe heeft. Zo dra die Dagen gepas- f Afdeel,
lëerd zyn , fcheidt men het Kalf ’er van a f , XXXVI,
en geeft het Melk-, om het, indien ’t een Bul- IIoofd-
kalf is , ter flagting te meften, o f , indien . ’t STÜK*
een Kuykalf i s , op te brengen tot een Koe.
De befte Kalveren zyn, die in ’t Voorjaar ter
wereld komen; want die laater komen dan Juny
kunnen geen kragt genoeg krygen on) de Winterkoude
uit te ftaac. Z y worden allengs ge-
wpon gemaakt Gras en vervolgens Hooy teee-
ten, en moeten ’s Winters wel verzorgd worden
in een warme Stal.
In de derde en vierde Maag van een Kalf, dat De Leb of
zuigt of Melk drinkt, worden Klonters gevon- S[remzel*
den, die men in de Lugt kan laaten droogen,
en alsdan gebruiken tot Stremzel van de Melk.
Van dit Stremzel is.maar zeer weinig noodig in
een groote veelheid Melks. Gemeenlyk, eg-
ter, wordt hetzelve gemaakt van de Lebben o f
vierde Maagen van nugteren Kalveren of zelfs
van Bokjes en andere herkaauwende Dieren, die
nog geen ander Voedzel dan Melk gebruikt
hebben (*). Men kan ook dit Stremzel uit de
Koppen van zekeren Diftel, of uit de Darmen
van een foort van Vifch ( f ) haaien, en de Jooden
willen ’er in ’t geheel dat niet in hebben, ’ t
welk van de gewoone Lebben gemaakt wordt.
Het gewoone Voedzel der Koeijen en Osfen Voedzel
- der Koe-
* heeften.
(*> Zie het VI, Deel der XJitgezope F’erhandelipiren,
bl. f88.
(t) Zie bladz. 1 14 , hier voor.
I. Deel. UI Stuk. S 5