
I. Ai n :el.
xxxx.
IIOOFUSTL’K.
ryzen of daalon, gelyk dc Lugtblaasjes in de
Karper, Baars en andere Viflchen. Hy was in dit
denkbeeld beveiligd, doordien hy in een foort
van bruine of gevlakte Kabeijaauw, die men in 't
Hoogduidch Dorfch noemt, dergelyk een Lugt-
Darm gevonden hadt, aan de Rug gehegt en
doorgaande van het diepite der Keel tot den Aars,
die buiten twyfel tot het zelfde gebruik zal
{trekken.
Het Bek-
keneel.
Walvifch-
Luis.
In den jaare 1658 zag men te Parys het Bekkeneel
van een Walvifch, waar uit men de
Lighaamsgrootte deezer Dieren kan opmaaken.
Het was zeftien of zeventien Voeten breed, en
woog vierduizend-zeshonderd Ponden. De Kaa-
ken waren tien Voeten wyd en veertien Voeten
lang, ieder elfhonderd Ponden zwaar. De
Vinnen, van figuur als Handen, hadden de langte
van twaalf Voeten. De Ribben, twaalf en een
half Voet lang , bragten ieder tagtig Pond op
ge Schaal. Van de Wervelen der Ruggegraat,
die vyf-en-veertig Voeten lang was, woogen
de voorften vyftig Pond, doch zy verminderden
, naarde Staart toe, allengs in grootte.
De hardheid van de Huid der Walvifichen
belet niet, dat deeze Dieren geplaagd worden
door zeker Infekt, genaamd de Walvifcbluis,
waar van eenige Schryvers gefproken hebben..
De Heer Boccone heeft ’er de Afbeelding van
«egeven (♦ ). Hy zegt, dat dezelve de grootte
en
(*) Natuurkundige N afpoom gen en ^taw nerkingtn.
Plaat 10 ,
en gedaante byna van een Spinrok heeft, zyn 1. Afdeel.
de van onderen, daar zy aan den Vifch kleeft, XXXX.
uitgehold; van boven verhevenrond, en gewa- gTH”0fD'
pend met een zespuntige Schulp, door welker
midden een rond Gat loopt, ’t Schynt dat dit
Infekt zyne werking meeft door zuiging en kny-
ping verrigt, en, dewyl het gewoonlyk onder
de Vinnen en by het Teellid hüisveft, zomoet
het den Walvifch veel jeukt veroorzaaken. Men
hadt aan een kleinen Walvifch , die op de
Schotfche Kult was opgeworpen, behalve dit,
nog zeftien anderen op de laatftgemelde plaats
gevonden. De Heer Sibbald. heeft waargenomen,
dat het niet zeer week was in ’t aanraaken,
en, wanneer men het ftyf met de Vingeren
drukte, een zwartagtig Vogt uitgaf, ’t welk waar-
fchynlyk den Walvifch benadeelt. De langte
was zeven Duimen of daar omtrent, maar het
vertoont zig veel grooter, als het zyne Armen
buiten de Schulp (leekt, hebbende, in die (laat,
den zwier volmaakt van een Polypus. De Kop
komt nooit te voorfchyn , zynde altyd verborgen
onder de Steenige Korft, welke het omkleedt.
De Vuiligheid of Stront, die de Walvifch
uitwerpt, is, zomen verhaalt, nietonaan-'
genaam van Reuk, en verft het Linnen, dat
’er mede beftreeken wordt, hoogrood, met ee-
ne taamelyk vafte Kleur.
De Walvifch-Vangft werdt in het begin der Waivifch-
voorgaande Eeuw ,zo ’t fchynt, aangevangen doorVansft be-
- gonnen
piskaijers, genaamd Basques, en wel inzon-door de
1. dem. iii stuk. F f 5 der-Biak-aij«rs»